Terug
Gepubliceerd op 04/06/2024

Besluit  Gemeenteraad

do 30/05/2024 - 20:00

Vaststelling stedelijk reglement inzake de organisatie van kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein

Aanwezig: Fabio Vanderlinden, wnd. Voorzitter
Katrien Partyka, Burgemeester
Bram Delvaux, Gijsbrecht Huts, Tom Roovers, Wim Bergé, Eddy Poffé, Liesbeth Vanderloock, Ine Tombeur, Schepenen
Jean Defau, Joël Dereze, Christophe Hendrickx, Rudi Hendrickx, Bart Maes, Nicky Martens, Jos Mombaers, Els Moyens, Nele Daenen, Dirk Smolders, Karin Struyf, Bernard Vandereyken, Daniel Vanluyten, Tessa Peelman, Bart Thomas, Pascale Grootjans, john Vankeijenberg, Kris Franssens, Ketty Vanherle, leden
Patricia Willems, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Lucia Dewolfs, Voorzitter
Rita Vanlangendonck, Christianne Devadder, leden
Regelgeving
  • het decreet lokaal bestuur
  • de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 2005, 20 juli 2006, 22 december 2009 en 21 januari 2013 en de decreten van 24 februari 2017 en 3 maart 2023
  • het KB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 en 22 september 2023
  • het stedelijk reglement over de organisatie van kermisactiviteiten op de openbare kermissen en het openbaar domein van 25 februari 2016
Feiten, context en motivering

De Vlaamse regering heeft de regelgeving over kermisactiviteiten geactualiseerd. Vanaf 1 april 2024 gaan alle wijzigingen van deze hervorming in. Het stedelijk reglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein dient hieraan aangepast te worden.

In afwachting van een volledige herziening en actualisering van het stedelijk reglement, worden de strikt noodzakelijke aanpassingen aangebracht om in orde te zijn met de hogere regelgeving.

De belangrijkste wijziging die door het decreet van 3 maart 2023 en het besluit van de Vlaamse regering van 22 september 2023 werd doorgevoerd is dat een onderneming in Vlaanderen niet meer moet beschikken over een machtiging om kermisactiviteiten uit te oefenen. De kermiskaart is met andere woorden afgeschaft. Een gepaste inschrijving van de onderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen is voldoende. Daarnaast wordt eveneens de minimumopzegtermijn bij het definitief opheffen van een standplaats gewijzigd en kunnen voortaan ook maatschappen met een inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen die de kermisactiviteit toelaat een standplaats op de openbare kermis of het openbaar domein verkrijgen. De wetswijziging van 2024 voorziet ook dat voor de controle het identiteitsbewijs kan worden gevraagd om de hoedanigheid van de persoon die een standplaats aanvraagt of inneemt te controleren.

Publieke stemming
Aanwezig: Fabio Vanderlinden, Katrien Partyka, Bram Delvaux, Gijsbrecht Huts, Tom Roovers, Wim Bergé, Eddy Poffé, Liesbeth Vanderloock, Ine Tombeur, Jean Defau, Joël Dereze, Christophe Hendrickx, Rudi Hendrickx, Bart Maes, Nicky Martens, Jos Mombaers, Els Moyens, Nele Daenen, Dirk Smolders, Karin Struyf, Bernard Vandereyken, Daniel Vanluyten, Tessa Peelman, Bart Thomas, Pascale Grootjans, john Vankeijenberg, Kris Franssens, Ketty Vanherle, Patricia Willems
Voorstanders: Katrien Partyka, Bram Delvaux, Gijsbrecht Huts, Tom Roovers, Wim Bergé, Eddy Poffé, Liesbeth Vanderloock, Ine Tombeur, Jean Defau, Joël Dereze, Christophe Hendrickx, Rudi Hendrickx, Bart Maes, Nicky Martens, Jos Mombaers, Els Moyens, Nele Daenen, Dirk Smolders, Karin Struyf, Bernard Vandereyken, Rita Vanlangendonck, Daniel Vanluyten, Tessa Peelman, Fabio Vanderlinden, Bart Thomas, Pascale Grootjans, john Vankeijenberg, Kris Franssens, Ketty Vanherle
Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.

Besluit

Artikel 1: Het stedelijk reglement betreffende de organisatie van kermisactiviteiten op de openbare kermissen en het openbaar domein van 25 februari 2016 wordt opgeheven met ingang van 1 juni 2024.

Art. 2: Het stedelijk reglement inzake de organisatie van kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein wordt vastgesteld als volgt en treedt in werking op 1 juni 2024:

 

Stedelijk reglement inzake de organisatie van kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein  

 

AFDELING 1: Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen

 

Artikel 1.1 Toepassingsgebied (wet art. 1 5°, art. 2 §2)

Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen.

Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie.

Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties of private kermissen.

 

Art. 1.2 Gegevens van openbare kermissen (wet art. 8 §2)

1.2.1. De stad richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in:

 

Naam kermis Datum/periode plaats
Centrum Tienen
Carnavalkermis Vanaf het weekend voor Aswoensdag, voor een periode van 9 dagen (zaterdag - zondag)  Grote MarktKalkmarkt
Junikermis Gedurende de laatste twee weekends van de maand juni, voor een periode van 11 dagen (vrijdag - maandag)  Grote MarktKalkmarkt
Deelgemeenten (wijkkermissen)
Hakendover Gedurende het (verlengde) paasweekend en de daaropvolgende dinsdag (4 dagen) Processieweg
Grimde Het eerste weekend van de maand juli Plein Wulmersumsesteenweg, parking Aandorenstraat (rechtover café Industrie)

 

De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van bovengenoemde kermissen mogen niet langer ingenomen worden dan gedurende de in dit artikel vermelde periodes.

De gemeenteraad geeft volmacht aan het College van Burgemeester en Schepenen om de exacte data van de kermissen nader te bepalen.

1.2.2  Op de kermissen centrum Tienen worden twee blauwe zones voorzien, zoals aangeduid op de hierbij gevoegde plannen, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de carnaval- en de junikermis. Een blauwe zone is een zone voorbehouden voor nieuwe of speciale attracties ter vernieuwing van de kermis en voor niet-abonnementhouders.

1.2.3. De gemeenteraad vertrouwt aan het college van burgemeester en schepenen de bevoegdheid toe om de kermissen Tienen Centrum en de wijkkermissen in te delen, wijzigingen aan te brengen en voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik te bepalen.

 

Art. 1.3 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8, §2, art. 10 § 1 en KB art. 4 §2 en art. 10)

De standplaatsen op een openbare kermis kunnen enkel worden toegewezen aan de houders van een ondernemingsnummer dat kermisactiviteit toelaat via de persoon die de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen. Ook maatschappen kunnen een standplaats verkrijgen mits een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen die de kermisactiviteit toelaat. 

Bij het toekennen van een standplaats moet de onderneming de volgende bewijsstukken kunnen voorleggen: 

  • de uitbater is behoorlijk gedekt door verzekeringspolissen voor burgerlijke aansprakelijkheid en brandrisico's;
  • de uitbater beschikt over een bewijs van de identificatie met de kentekenplaat van de kermisattractie of uitgebate vestiging als ze zich op eigen kracht voortbeweegt of van het voertuig dat de kermisattractie of uitgebate vestiging vervoert.
  • als het een kermistoestel met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft voldoet het toestel aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;
  • als het een speeltoestel betreft: de attractie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 28 maart 2001 betreffende de uitbating van speelterreinen;
  • de vestiging van kermisgastronomie en de personen die er werken voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid.

Deze documenten moeten worden voorgelegd op elk verzoek van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris. De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris kan altijd vragen dat diegene die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt, zijn identiteitsbewijs voorlegt.

Onder “afgevaardigde van de burgemeester” en “concessionaris” wordt verstaan:

  • de afgevaardigde: de persoon aan wie de burgemeester zijn bevoegdheid inzake de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie heeft gedelegeerd met toepassing van de bestaande wettelijke regels of het personeelslid die deze taak vervult binnen zijn vast takenpakket;
  • de concessionaris: de persoon aan wie de overheid op reglementaire of contractuele basis, de uitoefening en de organisatie van een kermisactiviteit of ambulante activiteit in kermisgastronomie heeft toevertrouwd.

Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot 2.

 

Art. 1.4 Verhouding abonnement – losse plaatsen (KB art. 8, 9 § 1)

De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel.

De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:

  • in geval van absolute noodzaak;
  • wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties).

De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.

 

Art. 1.5 Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen (KB art. 13) 

1.5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14)

Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving via de website van de stad Tienen en/of via de lokale pers.

Vacature en kandidatuurstelling standplaats dienen ten laatste drie maanden voor de aanvang van iedere kermis ingericht door de stad Tienen ingediend te worden. 

De kennisgeving bevat minstens de volgende gegevens:

  • de prijs en, desgevallend, de modaliteiten tot herziening;
  • de aard van de attractie of van de vestiging;
  • de technische specificaties van de attractie of van de vestiging;
  • de situering van de standplaats;
  • de wijze en de duur van de toewijzing;
  • de voorwaarden om de standplaats te verkrijgen en de criteria inzake toewijzing;
  • de plaats, de voorwaarden en de termijn om de kandidaturen in te dienen;
  • de termijn van bekendmaking van de toewijzing van de standplaats.

De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. De kandidaturen dienen te worden ingediend via het modelformulier.

De kandidaturen worden, naargelang de vereisten in de kennisgeving, op de volgende wijze ingediend:

  • hetzij met een aangetekende brief met ontvangstmelding;
  • hetzij door een brief tegen ontvangstbewijs af te geven op het adres dat vermeld wordt in de kennisgeving van de vacature;
  • hetzij per duurzame drager (bijv. e-mail) tegen ontvangstbewijs, gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen.

  

1.5.2. Onderzoek van de kandidaturen (KB art. 15)

Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 1.3 van dit reglement.

De standplaatsen worden toegewezen op basis van de volgende criteria: 

  1. de aard van de attractie of van de vestiging;
  2. de technische specificaties van de attractie of van de vestiging;
  3. de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging;
  4. de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging;
  5. de deskundigheid van de uitbater, van de “aangestelde verantwoordelijken” en van het tewerkgesteld personeel, desgevallend de nuttige ervaring;
  6. de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.

Als  de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris op basis van deze criteria, geen onderscheid tussen de kandidaturen kan maken, is een loting mogelijk.

Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden (inclusief de verplichte documenten) en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaatsen worden opgenomen in een proces-verbaal. Dit proces-verbaal kan geraadpleegd worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.

 

1.5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats (KB art. 15 § 5)

De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee op een van de volgende wijzen: 

  • hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,
  • bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,
  • hetzij per duurzame drager (bv. e-mail) met ontvangstmelding.

 

Art. 1.6. Het register of plan van de toegewezen standplaatsen (KB art. 16)

Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats de volgende zaken worden vermeld:  

  1. de situering van de standplaats;
  2. de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;
  3. de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;
  4. de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd;
  5. desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd  en het adres van haar maatschappelijke zetel;
  6. het ondernemingsnummer;
  7. de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is met vermelding van de technische specificaties;
  8. de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;
  9. desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.

Dit plan of register kan geraadpleegd worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.

 

Art. 1.7 Spoedprocedure (KB artikel 17)

Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven,

  • omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf. artikel 1.5 van dit reglement),
  • hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden,
  • of ten gevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder,

kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:

  1. de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Hij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats;
  2. de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs;
  3. de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 1.5 eerste en tweede lid van dit reglement,
  4. hij stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend;
  5. indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft hij in het proces-verbaal de motivatie van zijn keuze aan;
  6. hij deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (bijv. e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mede die hem aanbelangt.

Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.

De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 1.8 Duur abonnement (KB Art. 12, §1 en 2)

1.8.1 Het abonnement heeft een duur van vijf jaar.

Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf. artikel 1.9 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 1.10 van dit reglement).

1.8.2 De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan. Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen.

 

Art. 1.9 Opschorten abonnement (KB art. 12 § 3)

De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:

 1. hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:

    • door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest;
    • door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.

De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op, op het ogenblik dat de kermis een einde neemt of bij het verstrijken van de duur van het attest van ongeschiktheid.

Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden.

2. hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft.

De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis.

Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.

De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien.

De vraag tot opschorting dient te gebeuren:

  • bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,
  • bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,
  • per duurzame drager (e-mail) met ontvangstmelding.

De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris bevestigt onmiddellijk de ontvangst ervan.

 

Art. 1.10 Afstand van het abonnement (KB art. 12 §4)

De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:

  • bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden;
  • bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden;
  • indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 1.9 1° van dit reglement. De opzegging gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid.

De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven dan deze vermeld in het eerste lid. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven, hangt af van de beoordeling van het college van burgemeester en schepenen.

De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.

De vraag tot afstand dient te gebeuren:

  • bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding;
  • of bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding;
  • of per duurzame drager (bijv. e-mail) met ontvangstmelding.

De aanvraag en bekendmaking bedoeld in dit artikel worden gericht tot het College van Burgemeester en Schepenen.

De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris bevestigt onmiddellijk de ontvangst ervan.

 

Art. 1.11 Schorsing en opzegging van het abonnement (KB art. 12 § 6)

De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris kan het abonnement intrekken of opschorten:

  1. omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging;
  2. omdat de titularis van de standplaats of zijn aangestelde de richtlijnen i.v.m. de bescherming tegen brand en paniekrisico’s niet naleeft;
  3. in geval van ongewettigde afwezigheid en/of in geval van niet tijdige kennisgeving van de afwezigheid;
  4. in geval de locatie van de stand gewijzigd wordt zonder gemeentelijke toelating;
  5. in geval de kermis voortijdig verlaten wordt (vóór afloop van de periode vermeld in artikel 1.2 van dit reglement);
  6. in geval de toegewezen plaats niet tijdig ingenomen wordt;
  7. in geval van overdracht van de standplaats in strijd met artikel 1.12 van dit reglement.

De beslissing tot schorsing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager (bijv. e-mail) tegen ontvangstbewijs.

 

Art. 1.12 Overdracht standplaats (KB artikel 18)

De overdracht van een standplaats is toegelaten aan de overnemer:

  • die in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven is voor het uitbaten van een kermisattractie of een vestiging van kermisgastronomie
  • en die de specialisatie met dezelfde technische specificaties van de overlater voortzet op de overgedragen standplaats. Een wijziging van specialisatie of technische specificatie is in uitzonderlijke gevallen mogelijk na voorafgaande toelating van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.

Binnen het eerste jaar na de overdracht kan een standplaats niet opnieuw worden overgedragen, behalve na de expliciete goedkeuring van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.

Het aantal toegelaten standplaatsen per onderneming mag door de overdracht niet overschreden worden.

De inname van de overgedragen standplaats door de overnemer is pas toegelaten als de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris heeft vastgesteld dat de overnemer voldoet aan de bepalingen van artikel 1.3 van dit reglement.

 

Art. 1.13 Inname standplaatsen (KB art. 11)

De standplaatsen die zijn toegewezen aan de personen, vermeld in artikel 1.3 van dit reglement, kunnen ingenomen worden door de volgende personen:

1° de personen, vermeld in artikel 1.3 van dit reglement, die een kermisactiviteit uitoefenen;

2° de personen die belast zijn met het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen;

3° de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende partner van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats is toegewezen, voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening;

4° de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon of een maatschap aan wie de standplaats is toegewezen, die een kermisactiviteit voor eigen rekening uitoefenen;

5° de personen die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke personen, maatschap of rechtspersonen, vermeld in punt 1° tot en met 4°.

De personen, vermeld in het eerste lid, 2° tot en met 5°, kunnen de standplaatsen innemen die toegewezen zijn aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon of maatschap voor wiens rekening of wiens dienst ze de kermisactiviteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats is toegewezen.

Het onderverhuren van standplaatsen is niet toegelaten.

 

Art. 1.14 Vooropzeg vanuit de stad (Wet art. 8 § 2)

Wanneer de openbare kermis of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement.

In geval van vooropzeg vanuit de stad gelden de volgende opzegtermijnen:

  • 12 maanden ingeval de openbare kermis of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven. De houder van een standplaats verliest definitief zowel zijn standplaats als zijn abonnement;
  • 6 maanden ingeval de openbare kermis of een deel van de standplaatsen definitief verhuist. De houder van een standplaats verliest definitief zijn huidige standplaats, maar hij krijgt wel het aanbod van een standplaats op de nieuwe locatie;
  • geen minimale vooropzeg ingeval van absolute noodzakelijkheid.

De onderrichtingen van het college van burgemeester en schepenen dienen nageleefd te worden.

 

Art. 1.15 Standgeld

Het belastingreglement op de inname van het openbaar domein door kermisattracties ter gelegenheid van de jaarlijkse kermissen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 20 februari 2020, is van toepassing. Dit belastingreglement wordt als bijlage gevoegd bij onderhavig reglement.

  

AFDELING 2: Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen

 

Art. 2.1 Toepassingsgebied (KB art. 19 en 20)

 

2.1.1 Op aanvraag van een kermisuitbater

Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisactiviteit uit te oefenen moet dit voorafgaand aanvragen bij de stad.

Deze aanvraag dient te gebeuren via een modelformulier (cf. art. 1.5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14)).

 

2.1.2 Van uit de stad

Wanneer de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in artikel 1.5 van dit reglement gevolgd.

 

Art. 2.2 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen (KB art. 21)

De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. artikel 1.3 van dit reglement) en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (cf.  artikel 1.13 van dit reglement) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.

 

Art. 2.3 Duur machtiging (KB art. 22)

De machtiging wordt door burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris toegekend

  • voor een bepaalde periode
  • of per abonnement

Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.

 

Art. 2.4 Abonnementen (KB art. 23)

De artikelen 1.8, 1.9, 1.10, 1.11 en 1.12 zijn van toepassing op de abonnementen toegekend krachtens afdeling 2.

 

Het artikel 1.13 is van overeenkomstige toepassing voor de betreffende abonnementshouders, met dien verstande dat inzake opbouw van de attracties, opening van de vermakelijkheden en het opbreken van de attractie door het college van burgemeester en schepenen een ad hoc regeling zal worden vastgesteld – rekening houdend met de noodwendigheden van het moment en de wensen van de abonnementshouders – met dien verstande dat een minimum van 1 openingsdag gegarandeerd is.

De aangevraagde machtiging kan geweigerd worden om redenen van openbare orde, volksgezondheid of bescherming van de consument.

 

AFDELING 3: Voorschriften en formaliteiten inzake de organisatie van en de veiligheid tijdens de openbare kermissen en tijdens de uitoefening van kermisactiviteiten

 

Art. 3.1

Op de kermisterreinen mogen alleen de wagens worden geplaatst die onmisbaar zijn voor de exploitatie van de attracties. De laadwagens, de voorraadwagens, de personenwagens, de woonwagens, de mobilhomes, kortom alle vervoersmiddelen die niet noodzakelijk zijn tijdens de kermis, moeten worden gestald op een door het college van burgemeester en schepenen aangeduide plaats.

De stad Tienen zorgt niet voor de bewaking van de attracties en de wagens die op het kermisterrein of elders staan. Zij is evenmin aansprakelijk voor beschadiging, verlies of diefstal van de daarin geborgen of tentoongestelde zaken. Bij het opstellen van de attracties moeten de laadwagens, zodra ze afgeladen zijn, onmiddellijk het kermisterrein verlaten.

De attracties moeten het aantal meter dat werd aangevraagd en toegewezen, werkelijk innemen.

 

Art. 3.2

De kosten van door een foornijveraar aangerichte schade aan het wegdek, bomen, verlichtingstoestellen, verkeersborden en straatmeubilair zullen door de stad Tienen worden geraamd en teruggevorderd. Onder geen enkel voorwendsel mogen de foornijveraars hun attracties vasthechten aan de weg, aan bomen, verlichtingstoestellen, verkeersborden en straatmeubilair.

 

Art. 3.3

De foornijveraars die dranken, gebak, eetwaren of snoep verkopen, zullen steeds zuivere en onvervalste waren aanbieden en gebruiken. Zij moeten eventueel attesten voorleggen van een geneesheer, waaruit blijkt dat zijzelf of hun personeel niet zijn aangetast door huidziekten of andere ziekten. Onverpakt suikergoed, chocolade, enz. mogen enkel uitgestald worden achter glas of stofwerend gaas.

 

Art. 3.4

De foornijveraars zullen aan hun inrichting een vuilniszak in een staander plaatsen om de gebruikers in staat te stellen hun afval daarin te deponeren. De vuilniszak dient elke avond vervangen te worden. Het afval wordt in de daartoe voorziene vuilcontainers gedeponeerd. De reinigingsdienst zal op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen de vuilcontainers ledigen.

De foornijveraars dienen tevens dagelijks in te staan voor het opruimen en reinigen van het gedeelde van het openbaar domein (weg, plein,…) palend aan hun attractie.

De standplaatsen moeten na vertrek door de foornijveraars zelf opgeruimd worden en in goede staat worden achtergelaten.

Papierresten, lege brandbare verpakkingsmaterialen en brandbaar afval moeten onmiddellijk verwijderd worden. Ze mogen niet onder de vloeren of op het timmerwerk worden gegooid.

 

Art. 3.5

De attracties moeten voldoen aan de technische eisen die bepaald zijn in de desbetreffende  wetten en reglementen.

De foornijveraars moeten onderstaande attesten, afgeleverd door een organisme dat erkend is door het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB), voorleggen bij het indienen van de aanvraag:

  • voor de attracties die met dieselmotoren werken: de bevestiging dat zij voldoen aan alle bepalingen inzake veiligheid;
  • voor alle attracties: verklaring dat de elektrische installatie en de gasinstallatie in orde zijn;
  • voor de attracties die door hun constructie, exploitatiewijze en voorraden, gevaar voor brand, ontploffing, instorting of om het even welke breuk kunnen opleveren: een attest waaruit blijkt dat de mechanische installatie voldoet aan alle veiligheidsvoorschriften.

Indien andere – geactualiseerde – attesten bij de inname van de plaatsen vereist zijn, dienen deze door de foornijveraars spontaan aan de aangestelde van de stad Tienen of plaatsmeester bezorgd/getoond worden.

 

Art. 3.6

Voor alle attracties die snelle en/of bruuske bewegingen maken, en attracties met twee of meer verdiepingen, moet een attest van technische keuring na montage voorgelegd worden. Het moet afgeleverd zijn door een erkende dienst voor technische controle. Pas daarna krijgt de foornijveraar de toestemming om zijn attractie te openen. De kosten van deze keuring zijn volledig voor rekening van de uitbater van de attractie.

Een veiligheidsinspectie, uitgevoerd door de veiligheidsdiensten en de plaatsmeester(s) van de stad, zal voorafgaand aan de opening van de kermis uitgevoerd worden

 

Art. 3.7

Foornijveraars die een attractie uitbaten waarbij de bezoeker prijzen kan winnen, mogen in geen geval verboden wapens (dolken, werpmessen, enz. zoals omschreven in de wapenwet), sportwapens of wapens waarvoor een vergunning vereist is, als prijs aanbieden. In geval van inbreuk zal de politie een proces-verbaal opstellen en zullen de wapens in kwestie in beslag genomen worden.

 

Art. 3.8

De stad Tienen zorgt voor de aansluiting van elektriciteit en water.

 

Art. 3.9

De exploitanten moeten zich houden aan alle bepalingen van het politiereglement. De foornijveraars zorgen er alleszins voor de omwonenden niet te hinderen door overdreven geluidshinder, onder meer veroorzaakt door machines.

In ieder geval dienen de foornijveraars de openings- en sluitingstijden, zoals deze worden vastgelegd, te respecteren.

 

Art. 3.10

Aan/in elke attractie moet, goed zichtbaar, een affiche worden aangebracht met de vermelding van de naam van de standhouder en het ondernemingsnummer. De foornijveraar moet gedurende de hele duur van de kermis zijn tarieven goed zichtbaar uithangen aan/in zijn attractie. Deze prijzen mogen niet willekeurig worden gewijzigd. Het zijn maximumprijzen die gedurende de hele duur van de kermis mogen gevraagd worden.

 

Art. 3.11

Het installeren van de attracties dient te gebeuren overeenkomstig de richtlijnen van de plaatsmeester en mag niet plaatsvinden vóór 05.00 uur 's morgens en na 21.00 uur 's avonds. Bij de opbouw treffen de foornijveraars de nodige voorzorgsmaatregelen om hun attractie constant stevig te houden. De afloop van water naar de riolering mag niet gestremd worden. De greppels van de rijweg moeten volledig vrij gelaten worden.

 

Art. 3.12

De foornijveraar die buiten zijn toegewezen standplaats een ruimte bezet, dient deze plaats dadelijk te ontruimen. Bij weigering zal de ontruiming uitgevoerd worden op kosten en onder de verantwoordelijkheid van de foornijveraar in kwestie.

 

Art. 3.13

De exploitanten moeten erop toezien dat de veiligheidsmaatregelen in verband met hun attractie stipt worden nageleefd en door middel van duidelijke opschriften aan het publiek kenbaar gemaakt worden.

 

Art. 3.14

De vuurwapens van de schietinrichtingen moeten het proefmerkteken dragen. Het gebruik van repetitiekarabijnen of andere wapens die gevaar voor de schutters of voor de toeschouwers kunnen opleveren, is verboden.

De achterwand van de schietinrichting wordt met een stalen pantsering van 4 mm dikte bedekt. De zijwanden en de zoldering, worden over hun hele oppervlakte bedekt met een aaneensluitende stalen plaat van tenminste 3 mm dikte.

De exploitant zal alle maatregelen treffen om ongevallen te vermijden. Het is verboden schuin op doel te schieten om het terugspringen van projectielen te vermijden.

 

Art. 3.15

De standplaatsen moeten gedurende de volledige periode van de kermis bezet blijven. Zo niet wordt de foornijveraar in kwestie een standplaats voor het komende jaar automatisch ontzegd. 

De standplaatsen mogen ten vroegste opgebouwd en afgebroken worden op de dagen en uren die jaarlijks door het college van burgemeester en schepenen worden bepaald.

 

Art. 3.16

De foornijveraars zijn verplicht alle dagen open te houden. Ook tijdens de weekdagen moeten de inrichtingen minimaal tussen 14.30 en 22.00 uur geëxploiteerd worden.

Indien dat wegens overmacht onmogelijk is, moet de stad Tienen hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht. In geval van niet-gewettigde sluiting zal een standplaats voor volgend jaar automatisch worden ontzegd.

 

Art. 3.17

De attracties moeten langs alle zijden, uitgevende op de wandelwegen en/of doorgangen, 's avonds behoorlijk verlicht zijn.

 

Art. 3.18

De stad Tienen heeft steeds het recht bijkomende verplichtingen aan de foornijveraars op te leggen als ze die nodig acht om de veiligheid, de reinheid en de goede orde op de kermisterreinen te verzekeren.

 

Art. 3.19

Voor de richtlijnen in verband met de bescherming tegen brand- en paniekrisico’s en reactie bij brand van materialen wordt verwezen naar het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing. Onder een kermisattractie worden eveneens al haar bijhorigheden verstaan, zoals onder meer de stroomgroepen.

 

AFDELING 4: Opstelling van de kermisattracties en brandbestrijdingsmiddelen

 

Art. 4.1

De voorgevels van de inrichtingen worden opgesteld op de rijrichting die ter plaatse door de afgevaardigde van de stad Tienen wordt aangegeven.

Tussen elke inrichting moet een ruimte gelaten worden van 0,60 meter om het plaatsen te vergemakkelijken en de uitbreiding van de brand te voorkomen.  Deze ruimte, die niet inbegrepen is in de uitgestrektheid van de standplaatsen, moet gedurende de hele duur van de kermis vrijgehouden worden.

 

Art. 4.2

De uitgangen van een inrichting moeten rechtstreeks op de openbare weg uitgeven.  Ze mogen in geen geval andere bezette ruimten of aanpalende inrichtingen doorlopen.  De weg naar de uitgang moet aangegeven worden.

De deuren moeten in geopende stand kunnen vastgezet worden. Trommel- en draaikruisdeuren zijn verboden.

 

Art. 4.3

Het aantal uitgangen staat in verhouding tot het aantal staan- en/of zitplaatsen in de inrichting:

van 1 tot 50 personen: één uitgang

van 51 tot 250 personen: twee uitgangen

van 251 tot 500 personen: drie uitgangen.

 

Art. 4.4

Iedere uitgang of nooduitgang moet gesignaleerd worden overeenkomstig de arbeidsbescherming (bepalingen betreffende veiligheids- en gezondheidssignalisering op het werk)

De reddingstekens moeten de schikking van de wegen en trappen die naar de uitgangen leiden op een opvallende wijze aangeven.  Dat gebeurt door pijlstrepen in het groen op een witte achtergrond of in wit op een groene achtergrond.  De verlichting van deze reddingstekens en aanduidingen is aangesloten op de normale verlichting en op de noodverlichting.

 

Art. 4.5

Voor de verlichting van de inrichtingen, de stands en van de decoratie wordt slechts elektrisch licht toegelaten.

De verlichtingsornamenten moeten zodanig geplaatst zijn dat ze geen brandgevaar opleveren. De verlichtingslampen mogen niet met papier of ander brandbaar materiaal worden omwikkeld.

De elektrische geleiders moeten op een degelijke wijze geïsoleerd zijn.  Ze mogen niet rechtstreeks vastgehecht worden aan tenten, woonwagens of andere voertuigen, tenzij door middel van isolerend en onbrandbaar materiaal. 

De inrichtingen en de vluchtwegen moeten voorzien zijn van een veiligheidsverlichting die voldoende lichtsterkte geeft om een veilige ontruiming te verzekeren.  Ze moet op om het even welke plaats van de inrichting een lichtsterkte van tenminste 2 lux geven. De veiligheidsverlichting moet voldoen aan de norm NBN C 71-100 automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de elektrische verlichting.  Ze moet ten minste 1 uur blijven branden.

Alle elektrische installaties moeten uitgevoerd worden volgens de wettelijke voorschriften.  De exploitant die een elektrische aansluiting vraagt, moet een certificaat van de installatie kunnen voorleggen.  Na sluitingstijd moet de elektrische installatie in elke inrichting stroomloos gesteld worden.

  

Art. 4.6

De materialen die nodig zijn voor de opbouw van de inrichting – en in het bijzonder van de inwendige inrichting zoals banken, trappen en vloeren – moeten steeds deugdelijk zijn en goed onderhouden.  Banken en stoelen moeten stevig op de vloer bevestigd worden, met uitzondering van de stoelen in een verbruikssalon. De gangen die leiden tot de zit- en/of staanplaatsen en tot de uitgangen moeten steeds volledig vrij zijn van hindernissen.

 

Art. 4.7

De verwarmingsinstallaties en kooktoestellen moeten op zo een manier opgesteld zijn dat zij alle waarborgen van bescherming tegen brand bieden.  Zij moeten op een stenen vloerplaat of op een plaat van onbrandbaar en slecht geleidend materiaal geplaatst zijn. Dat moet gebeuren in een gemakkelijk te bereiken ruimte die door de buitenlucht wordt geventileerd. Verwarmings- of kooktoestellen die gevoed worden met alcohol, benzine of petroleum zijn verboden. Als er vloeibaar gemaakte petroleumgassen worden gebruikt, moet men persflessen en houders plaatsen buiten de inrichting in een volledig afgezonderde ruimte met een bestendige verluchting.

Het gebruik van verwarmingstoestellen om te bakken, braden of om te koken is slechts toegestaan in de inrichtingen en stands die daarvoor speciaal zijn uitgerust. Naast de verwarmings- of kooktoestellen moet een geschikt en bedrijfsklaar draagbaar brandblusapparaat staan. De frituurtoestellen moeten voorzien zijn van een stopthermostaat.

 

Art. 4.8

In elke kermisattractie moet een blustoestel met een bluscapaciteit van 1 bluseenheid per 150 m² of deel ervan voorzien worden. Het toestel dient op een goed zichtbare en goed toegankelijke plaats opgehangen te worden.

 

Art. 4.9

In de frituren of andere inrichtingen waar er gebakken wordt, moeten metalen deksels van passende afmetingen voorhanden zijn. Als het vet of de olie in de kookketels of houders vuur vat, moet men ze onmiddellijk kunnen afdekken om het vuur te doven. 

Daarnaast zal elke kraam of elke stand met een kook-, bak-, braad- of frituurtoestel bijkomend moeten beschikken over een branddeken. Dit branddeken mag niet in de directe omgeving van vuren opgehangen worden.

In functie van de risico’s kan de bevoegde brandweerdienst bijkomende blusmiddelen eisen.

 

Art. 4.10

Alle drijfkrachttoestellen en energiebronnen, zowel deze die een vaste plaats innemen op een daartoe ingerichte wagen of als toestel verplaatsbaar zijn, moeten voldoen aan de wettelijke voorschriften. Hun werking mag niemand hinderen, zij mogen geen gevaar voor brand opleveren en moeten beschermd zijn om ongevallen te voorkomen. Zij mogen geen aanleiding zijn van storende geluidsoverlast.

 

Art. 4.11

Benzine of andere licht ontvlambare stoffen mogen slechts voorradig zijn in hoeveelheden die nodig zijn voor de dagelijkse exploitatie van de inrichting. Ze moeten opgeborgen zijn in dichtsluitende metalen vaten of bussen, afgezonderd van de inrichting. Het parkeren van tractoren in de nabijheid van de inrichtingen of de kermiswagens is verboden.

 

Art. 4.12

De gebruikers van de kermisattracties moeten kunnen geëvacueerd worden. Hiertoe moeten evacuatiewegen vrijgehouden te worden. Deze evacuatiewegen moeten naar een veilige plaats leiden. De vrije breedte van deze evacuatiewegen moet minstens 1,20 meter bedragen.

 

Art. 4.13

Geen enkele kermisattractie mag zich verder bevinden dan 60 meter van een plaats waar de brandweervoertuigen kunnen opgesteld worden. 

 

Art. 4.14

De rijen die gevormd worden door de kermisattracties dienen minstens om de 30 meter voorzien te worden van een vrije ruimte met een minimum breedte van 1,20 meter.

 

Art. 4.15

Tussen de gebouwen en de achterkant van de kermisattracties dient steeds een doorgang met een minimum breedte van 1 meter vrij te blijven.

 

Art. 4.16

Het is verboden om kermisattracties te stationeren boven ondergrondse hydranten of op een afstand van minder dan 1 meter van bovengronds en ondergrondse hydranten.

 

Art. 4.17

De hydranten in of rond het kermisterrein en in de toegangswegen moeten steeds vrij toegankelijk zijn. 

 

Art. 4.18

Kramen waarin warme gerechten bereid worden, moeten gemakkelijk bereikbaar zijn voor de voertuigen van de hulpdiensten. Bedoeld worden onder andere hamburger- en hotdogkramen, braadkippenkramen, kebabkramen, frituren, barbecuestands, … .

 

Art. 4.19

In alle inrichtingen moeten draagbare blustoestellen van een passende soort voorhanden zijn. Ze moeten op goed zichtbare en bereikbare plaatsen oordeelkundig zijn opgehangen. Een bevoegde firma moet ze jaarlijks nazien en testen. 

Een brandblusser (6 kg ABC of 5 kg CO²) moet binnen handbereik hangen. De brandblussers moeten een niet-vervallen geldigheidsdatum of een keuringslabel dragen met vermelding van de controledatum en stempel van een erkend keuringsorganisme.

Het bewijs van controle moet op verzoek van de brandweer of van de afgevaardigde van de stad Tienen voorgelegd worden. Als men vaststelt dat de brandveiligheid onvoldoende of gebrekkig is, moeten alle bijkomend opgelegde voorzorgsmaatregelen nageleefd worden.

 

Art. 4.20

De attesten moeten bij elk verzoek aan de brandweer of aan de afgevaardigde van de stad Tienen voorgelegd worden. De uitbater mag het publiek pas toegang geven tot zijn inrichting nadat hij zeker is van de goede werking van de installaties en van de toestand van de nooduitgangen zoals bepaald in dit reglement. 

 

Art. 4.21

Alle foornijveraars zijn verplicht zich te verzekeren wat betreft hun burgerlijke aansprakelijkheid en tegen risico’s van brand en verhaal der buren. De kwitantie van de laatst betaalde verzekeringspremie moet vertoond worden op vraag van de stadsafgevaardigde en dit voor de opening van de kermis.

De verzekeringspolis kan worden opgevraagd. Foornijveraars die niet in orde zijn met hun verzekeringsverplichtingen mogen hun inrichtingen niet openstellen.

 

Art. 4.22

Het Koninklijk Besluit van 13 december 2005 tot het verbieden van het roken op openbare plaatsen, zoals gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 6 juli 2006, moet nageleefd worden.

  

AFDELING 5: Brandstoffen

Art. 5.1

Indien om één of andere reden gasflessen gebruikt worden, dienen deze gasflessen op een veilige manier, buiten de attractie, opgesteld te worden zodat ze o.a. tegen omvallen beschermd zijn dit evenwel zonder de doorgangen te belemmeren.

 

Art. 5.2

Gasinstallaties moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en aan de regels van goed vakmanschap (richtlijn FEBUPRO-handleiding Butaan & Propaan).

 

Art. 5.3

Voor de voeding van de kook-, bak- en braadtoestellen, evenals voor de verwarmingstoestellen, worden slechts elektriciteit en gas toegestaan. Voor de voeding van een barbecue of van een afgeschermd verwarmingstoestel zijn ook vaste brandstoffen toegestaan.

 

Art. 5.4

Ballonnen gevuld met een brandbaar gas zijn verboden.

  

AFDELING 6: Elektrische installaties 

Art. 6.1

De inrichter van de kermis zorgt voor wettelijke en gekeurde elektrische verdeelborden waarop de kermisattracties en de kramen kunnen aansluiten.

 

Art. 6.2

De installaties aangesloten op de verdeelborden moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en de regels van goed vakmanschap.

 

Art. 6.3

De uitbaters van een kermisattractie of van een kraam, die beschikken over een attractie, kraam of wagen, welke is uitgerust met een elektrische installatie, dienen over een positief verslag van keuring van de elektrische installatie te beschikken. Dit verslag moet zijn opgesteld door een Externe Dienst voor Technische Controle (EDTC). Dit verslag mag niet ouder zijn dan 13 maanden.

Alle stroombanen, met uitzondering van deze gevoed op zeer lage veiligheidsspanning, moeten ten minste beschermd zijn. Dat gebeurt door een automatische differentieelschakelaar waarvan de aanspreekstroom niet groter is dan 100 mA of door een bescherminrichting tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking met een gelijkwaardige veiligheid.

 

Art. 6.4

Bij de opening van de kermis wordt door de brandweer en/of de politie een controlerondgang gemaakt langsheen het parcours in functie van de naleving van deze reglementering en de wettelijke voorschriften. De exploitanten worden schriftelijk op de hoogte gebracht van dag en uur waarop deze controlerondgang zal plaatsvinden. Elke standhouder dient op het meegedeelde dag en uur aanwezig te zijn in zijn attractie. Inbreuken zullen op passende wijze worden behandeld. Aan de uitbaters van de kermisattracties die in regel zijn met de reglementering en de wettelijke voorschriften wordt een bewijs hiervan afgeleverd.

 

AFDELING 7: Verbodsbepalingen 

Art. 7.1

 Het is de titularis van een standplaats verboden:

  • dranken te schenken, behalve in deze inrichtingen waar het mag volgens de wetgeving op de btw (forfaitaire aanslag voor kermisreizigers)
  • tickets te verkopen op de openbare weg of op de wandelwegen van het kermisterrein, deze tickets moeten in de inrichting zelf worden uitgereikt
  • de afloop van het hemelwater naar de rioolmonden te belemmeren. De greppels van de openbare weg en de rioolmonden moeten vrijgelaten worden. Het afvalwater mag niet op het kermisplein worden uitgegoten. Het zal langs waterdichte leidingen van voldoende doorsnede tot aan de greppel worden gevoerd. Pekelwater en andere schadelijke vloeistoffen moeten worden opgevangen in waterdichte bakken om, na onschadelijk te zijn gemaakt, te worden afgevoerd in de riolering
  • door de wet verboden loterijen, kans- of geldspelen te exploiteren
  • de voorbijgangers lastig te vallen.

  

AFDELING 8: Normen inzake geluid 

Art. 8.1

Op de geluidsniveaus voortgebracht door een geluidsbron of –installatie zijn de bepalingen van het K.B. van 24 februari 1977 houdende vaststellingen van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen van toepassing.

 

Art. 8.2

Bepaalde omstandigheden kunnen een verlaging of aanpassing van het aantal decibels wenselijk maken.

Indien het college van burgemeester en schepenen, de politie of een afgevaardigde van de stad Tienen hierom verzoekt, zal de foornijveraar zich hiernaar schikken.

Zo dienen de foornijveraars, wiens attractie dicht bij de kerk gelegen is, de uren van de eucharistievieringen te respecteren door hun muziek volledig stil te leggen of drastisch te temperen en geen gebruik te maken van de microfoons, tenzij om een ongeval te voorkomen. De foornijveraars dienen zich in dit opzicht eveneens te gedragen naar de onderrichtingen van de afgevaardigde van de stad Tienen.

De luidsprekers moeten aan de binnenzijde van de kramen worden aangebracht en moeten binnenwaarts en naar de grond gericht worden.

Het is verboden om buiten de openings- en sluitingsuren de geluidsinstallaties van de attracties te gebruiken.

 

Art. 8.3 

De modaliteiten voor de uitvoering van de geluidsmetingen gebeuren conform de bepalingen van het K.B. van 24-02-1977.

 

Art. 8.4 

De burgemeester kan, in geval van klacht en na vaststelling van een overschrijding van de toegelaten geluidsniveaus, het gebruik van de geluidsinstallaties verbieden. Wanneer de overschrijdingen zich herhalen, kan de burgemeester overgaan tot de sluiting van de attractie zonder dat de foornijveraar enig recht kan laten gelden op schadeloosstelling of terugbetaling van het standgeld en de waarborgsom. Bij recidive overtredingen kan het stadsbestuur schadevergoeding eisen, onverminderd de toepassing van andere later te bepalen maatregelen.

  

AFDELING 9: Algemeen

Art. 9.1 (KB art. 24) 


De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1, artikel 1.3 van dit reglement te controleren.

 

 

 

Stedelijk reglement inzake de organisatie van kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein

 

AFDELING 1: Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen

 

Artikel 1.1 Toepassingsgebied (wet art. 1 5°, art. 2 §2)

 

Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen, samen te brengen.

 

Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie.

 

Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties of private kermissen.

 

Art. 1.2 Gegevens van openbare kermissen (wet art. 8 §2)

 

1.2.1. De stad richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in:

 

Naam kermis

Datum/periode

plaats

Centrum Tienen

Carnavalkermis

Vanaf het weekend voor Aswoensdag, voor een periode van 9 dagen (zaterdag - zondag)

 

Grote Markt

Kalkmarkt

Junikermis

Gedurende de laatste twee weekends van de maand juni, voor een periode van 11 dagen (vrijdag - maandag)

 

Grote Markt

Kalkmarkt

Deelgemeenten (wijkkermissen)

Hakendover

Gedurende het (verlengde) paasweekend en de daaropvolgende dinsdag (4 dagen)

Processieweg

Grimde

Het eerste weekend van de maand juli

Plein Wulmersumsesteenweg, parking Aandorenstraat (rechtover café Industrie)

 

De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van bovengenoemde kermissen mogen niet langer ingenomen worden dan gedurende de in dit artikel vermelde periodes.

 

De gemeenteraad geeft volmacht aan het College van Burgemeester en Schepenen om de exacte data van de kermissen nader te bepalen.

 

1.2.2  Op de kermissen Centrum Tienen worden twee blauwe zones voorzien, zoals aangeduid op de hierbij gevoegde plannen, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de carnaval- en de junikermis. Een blauwe zone is een zone voorbehouden voor nieuwe of speciale attracties ter vernieuwing van de kermis en voor niet-abonnementhouders.

 

1.2.3. De gemeenteraad vertrouwt aan het College van Burgemeester en Schepenen de bevoegdheid toe om de kermissen Tienen Centrum en de wijkkermissen in te delen, wijzigingen aan te brengen en voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik te bepalen.

Art. 1.3 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8, §2, art. 10 § 1 en KB art. 4 §2 en art. 10)

 

De standplaatsen op een openbare kermis kunnen enkel worden toegewezen aan de houders van een ondernemingsnummer dat kermisactiviteit toelaat via de persoon die de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen. Ook maatschappen kunnen een standplaats verkrijgen mits een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen die de kermisactiviteit toelaat. 

 

Bij het toekennen van een standplaats moet de onderneming de volgende bewijsstukken kunnen voorleggen:

 

-         de uitbater is behoorlijk gedekt door verzekeringspolissen voor burgerlijke aansprakelijkheid en brandrisico's;

-         de uitbater beschikt over een bewijs van de identificatie met de kentekenplaat van de kermisattractie of uitgebate vestiging als ze zich op eigen kracht voortbeweegt of van het voertuig dat de kermisattractie of uitgebate vestiging vervoert.

-         als het een kermistoestel met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft voldoet het toestel aan de voorwaarden, vermeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;

-         als het een speeltoestel betreft: de attractie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 28 maart 2001 betreffende de uitbating van speelterreinen;

-         de vestiging van kermisgastronomie en de personen die er werken voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid.

 

Deze documenten moeten worden voorgelegd op elk verzoek van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris. De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris kan altijd vragen dat diegene die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt, zijn identiteitsbewijs voorlegt.

 

Onder “afgevaardigde van de burgemeester” en “concessionaris” wordt verstaan:

-         de afgevaardigde: de persoon aan wie de burgemeester zijn bevoegdheid inzake de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie heeft gedelegeerd met toepassing van de bestaande wettelijke regels of het personeelslid die deze taak vervult binnen zijn vast takenpakket;

-         de concessionaris: de persoon aan wie de overheid op reglementaire of contractuele basis, de uitoefening en de organisatie van een kermisactiviteit of ambulante activiteit in kermisgastronomie heeft toevertrouwd.

 

Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot 2.

 

Art. 1.4 Verhouding abonnement – losse plaatsen (KB art. 8, 9 § 1)

 

De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel.

 

De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:

-         in geval van absolute noodzaak;

-         wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties).

 

De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.

 

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.

 

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.

 

Art. 1.5 Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen (KB art. 13)

 

1.5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14)

 

Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving via de website van de stad Tienen en/of via de lokale pers.

 

Vacature en kandidatuurstelling standplaats dienen ten laatste drie maanden voor de aanvang van iedere kermis ingericht door de stad Tienen ingediend te worden.

De kennisgeving bevat minstens de volgende gegevens:

-         de prijs en, desgevallend, de modaliteiten tot herziening;

-         de aard van de attractie of van de vestiging;

-         de technische specificaties van de attractie of van de vestiging;

-         de situering van de standplaats;

-         de wijze en de duur van de toewijzing;

-         de voorwaarden om de standplaats te verkrijgen en de criteria inzake toewijzing;

-         de plaats, de voorwaarden en de termijn om de kandidaturen in te dienen;

-         de termijn van bekendmaking van de toewijzing van de standplaats.

 

De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden. De kandidaturen dienen te worden ingediend via het modelformulier.

 

De kandidaturen worden, naargelang de vereisten in de kennisgeving, op de volgende wijze ingediend:

-         hetzij met een aangetekende brief met ontvangstmelding;

-         hetzij door een brief tegen ontvangstbewijs af te geven op het adres dat vermeld wordt in de kennisgeving van de vacature;

-         hetzij per duurzame drager (bijv. e-mail) tegen ontvangstbewijs, gericht aan het College van Burgemeester en Schepenen.

 

 

1.5.2. Onderzoek van de kandidaturen (KB art. 15)

 

Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 1.3 van dit reglement.

 

De standplaatsen worden toegewezen op basis van de volgende criteria:

 

  1. de aard van de attractie of van de vestiging;
  2. de technische specificaties van de attractie of van de vestiging;
  3. de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging;
  4. de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging;
  5. de deskundigheid van de uitbater, van de “aangestelde verantwoordelijken” en van het tewerkgesteld personeel, desgevallend de nuttige ervaring;
  6. de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.

 

Als  de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris op basis van deze criteria, geen onderscheid tussen de kandidaturen kan maken, is een loting mogelijk.

 

Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden (inclusief de verplichte documenten) en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaatsen worden opgenomen in een proces-verbaal. Dit proces-verbaal kan geraadpleegd worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.

 

1.5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats (KB art. 15 § 5)

 

De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee op een van de volgende wijzen:

 

-         hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,

-         bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,

-         hetzij per duurzame drager (bv. e-mail) met ontvangstmelding.

 

Art. 1.6. Het register of plan van de toegewezen standplaatsen (KB art. 16)

 

Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats de volgende zaken worden vermeld:  

 

  1. de situering van de standplaats;
  2. de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;
  3. de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;
  4. de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd;
  5. desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd  en het adres van haar maatschappelijke zetel;
  6. het ondernemingsnummer;
  7. de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is met vermelding van de technische specificaties;
  8. de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;
  9. desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.

 

Dit plan of register kan geraadpleegd worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.

 

Art. 1.7 Spoedprocedure (KB artikel 17)

 

Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven,

-         omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf. artikel 1.5 van dit reglement),

-         hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden,

-         of ten gevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder,

kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:

  1. de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Hij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats;
  2. de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs;
  3. de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 1.5 eerste en tweede lid van dit reglement,
  4. hij stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend;
  5. indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft hij in het proces-verbaal de motivatie van zijn keuze aan;
  6. hij deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager (bijv. e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mede die hem aanbelangt.

 

Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.

 

De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Art. 1.8 Duur abonnement (KB Art. 12, §1 en 2)

 

1.8.1 Het abonnement heeft een duur van vijf jaar.

Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf. artikel 1.9 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 1.10 van dit reglement).

 

1.8.2 De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan. Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Art. 1.9 Opschorten abonnement (KB art. 12 § 3)

 

De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:

 

  1. 1.      hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:

-         door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest;

-         door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.

 

De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op, op het ogenblik dat de kermis een einde neemt of bij het verstrijken van de duur van het attest van ongeschiktheid.

 

Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden.

 

  1. 2.      hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft.

 

De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis.

 

Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.

 

De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien.

 

De vraag tot opschorting dient te gebeuren:

-         bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,

-         bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,

-         per duurzame drager (e-mail) met ontvangstmelding.

 

De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris bevestigt onmiddellijk de ontvangst ervan.

 

Art. 1.10 Afstand van het abonnement (KB art. 12 §4)

 

De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:

-         bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden;

-         bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden;

-         indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 1.9 1° van dit reglement. De opzegging gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid.

De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven dan deze vermeld in het eerste lid. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven, hangt af van de beoordeling van het College van Burgemeester en Schepenen.

 

De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.

 

De vraag tot afstand dient te gebeuren:

-         bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding;

-         of bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding;

-         of per duurzame drager (bijv. e-mail) met ontvangstmelding.

 

De aanvraag en bekendmaking bedoeld in dit artikel worden gericht tot het College van Burgemeester en Schepenen.

 

De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris bevestigt onmiddellijk de ontvangst ervan.

 

Art. 1.11 Schorsing en opzegging van het abonnement (KB art. 12 § 6)

 

De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris kan het abonnement intrekken of opschorten:

  1. omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging;
  2. omdat de titularis van de standplaats of zijn aangestelde de richtlijnen i.v.m. de bescherming tegen brand en paniekrisico’s niet naleeft;
  3. in geval van ongewettigde afwezigheid en/of in geval van niet tijdige kennisgeving van de afwezigheid;
  4. in geval de locatie van de stand gewijzigd wordt zonder gemeentelijke toelating;
  5. in geval de kermis voortijdig verlaten wordt (vóór afloop van de periode vermeld in artikel 1.2 van dit reglement);
  6. in geval de toegewezen plaats niet tijdig ingenomen wordt;
  7. in geval van overdracht van de standplaats in strijd met artikel 1.12 van dit reglement.

 

De beslissing tot schorsing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager (bijv. e-mail) tegen ontvangstbewijs.

 

Art. 1.12 Overdracht standplaats (KB artikel 18)

 

De overdracht van een standplaats is toegelaten aan de overnemer:

 

-         die in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven is voor het uitbaten van een kermisattractie of een vestiging van kermisgastronomie

-         en die de specialisatie met dezelfde technische specificaties van de overlater voortzet op de overgedragen standplaats. Een wijziging van specialisatie of technische specificatie is in uitzonderlijke gevallen mogelijk na voorafgaande toelating van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.

 

Binnen het eerste jaar na de overdracht kan een standplaats niet opnieuw worden overgedragen, behalve na de expliciete goedkeuring van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.

 

Het aantal toegelaten standplaatsen per onderneming mag door de overdracht niet overschreden worden.

 

De inname van de overgedragen standplaats door de overnemer is pas toegelaten als de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris heeft vastgesteld dat de overnemer voldoet aan de bepalingen van artikel 1.3 van dit reglement.

 

Art. 1.13 Inname standplaatsen (KB art. 11)

 

De standplaatsen die zijn toegewezen aan de personen, vermeld in artikel 1.3 van dit reglement, kunnen ingenomen worden door de volgende personen:

 

1° de personen, vermeld in artikel 1.3 van dit reglement, die een kermisactiviteit uitoefenen;

2° de personen die belast zijn met het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen;

3° de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende partner van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats is toegewezen, voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening;

4° de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon of een maatschap aan wie de standplaats is toegewezen, die een kermisactiviteit voor eigen rekening uitoefenen;

5° de personen die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke personen, maatschap of rechtspersonen, vermeld in punt 1° tot en met 4°.

 

De personen, vermeld in het eerste lid, 2° tot en met 5°, kunnen de standplaatsen innemen die toegewezen zijn aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon of maatschap voor wiens rekening of wiens dienst ze de kermisactiviteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats is toegewezen.

 

Het onderverhuren van standplaatsen is niet toegelaten.

 

Art. 1.14 Vooropzeg vanuit de stad (Wet art. 8 § 2)

 

Wanneer de openbare kermis of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement.

 

In geval van vooropzeg vanuit de stad gelden de volgende opzegtermijnen:

-         12 maanden ingeval de openbare kermis of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven. De houder van een standplaats verliest definitief zowel zijn standplaats als zijn abonnement;

-         6 maanden ingeval de openbare kermis of een deel van de standplaatsen definitief verhuist. De houder van een standplaats verliest definitief zijn huidige standplaats, maar hij krijgt wel het aanbod van een standplaats op de nieuwe locatie;

-         geen minimale vooropzeg ingeval van absolute noodzakelijkheid.

 

De onderrichtingen van het College van Burgemeester en Schepenen dienen nageleefd te worden.

Art. 1.15 Standgeld

 

Het belastingreglement op de inname van het openbaar domein door kermisattracties ter gelegenheid van de jaarlijkse kermissen, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 20 februari 2020, is van toepassing. Dit belastingreglement wordt als bijlage gevoegd bij onderhavig reglement.

 

 

 

 

 

AFDELING 2: Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen

 

Art. 2.1 Toepassingsgebied (KB art. 19 en 20)

 

2.1.1 Op aanvraag van een kermisuitbater

 

Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisactiviteit uit te oefenen moet dit voorafgaand aanvragen bij de stad.

 

Deze aanvraag dient te gebeuren via een modelformulier (cf. art. 1.5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14)).

 

2.1.2 Van uit de stad

 

Wanneer de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in artikel 1.5 van dit reglement gevolgd.

 

Art. 2.2 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen (KB art. 21)

 

De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. artikel 1.3 van dit reglement) en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (cf.  artikel 1.13 van dit reglement) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.

 

Art. 2.3 Duur machtiging (KB art. 22)

 

De machtiging wordt door burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris toegekend

-         voor een bepaalde periode

-         of per abonnement

 

Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.

 

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.

 

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.

 

Art. 2.4 Abonnementen (KB art. 23)

 

De artikelen 1.8, 1.9, 1.10, 1.11 en 1.12 zijn van toepassing op de abonnementen toegekend krachtens afdeling 2.

 

Het artikel 1.13 is van overeenkomstige toepassing voor de betreffende abonnementshouders, met dien verstande dat inzake opbouw van de attracties, opening van de vermakelijkheden en het opbreken van de attractie door het college van burgemeester en schepenen een ad hoc regeling zal worden vastgesteld – rekening houdend met de noodwendigheden van het moment en de wensen van de abonnementshouders – met dien verstande dat een minimum van 1 openingsdag gegarandeerd is.

 

De aangevraagde machtiging kan geweigerd worden om redenen van openbare orde, volksgezondheid of bescherming van de consument.

 

AFDELING 3: Voorschriften en formaliteiten inzake de organisatie van en de veiligheid tijdens de openbare kermissen en tijdens de uitoefening van kermisactiviteiten

 

Art. 3.1

 

Op de kermisterreinen mogen alleen de wagens worden geplaatst die onmisbaar zijn voor de exploitatie van de attracties. De laadwagens, de voorraadwagens, de personenwagens, de woonwagens, de mobilhomes, kortom alle vervoersmiddelen die niet noodzakelijk zijn tijdens de kermis, moeten worden gestald op een door het college van burgemeester en schepenen aangeduide plaats.

 

De stad Tienen zorgt niet voor de bewaking van de attracties en de wagens die op het kermisterrein of elders staan. Zij is evenmin aansprakelijk voor beschadiging, verlies of diefstal van de daarin geborgen of tentoongestelde zaken. Bij het opstellen van de attracties moeten de laadwagens, zodra ze afgeladen zijn, onmiddellijk het kermisterrein verlaten.

 

De attracties moeten het aantal meter dat werd aangevraagd en toegewezen, werkelijk innemen.

 

Art. 3.2

 

De kosten van door een foornijveraar aangerichte schade aan het wegdek, bomen, verlichtingstoestellen, verkeersborden en straatmeubilair zullen door de stad Tienen worden geraamd en teruggevorderd. Onder geen enkel voorwendsel mogen de foornijveraars hun attracties vasthechten aan de weg, aan bomen, verlichtingstoestellen, verkeersborden en straatmeubilair.

 

Art. 3.3

 

De foornijveraars die dranken, gebak, eetwaren of snoep verkopen, zullen steeds zuivere en onvervalste waren aanbieden en gebruiken. Zij moeten eventueel attesten voorleggen van een geneesheer, waaruit blijkt dat zijzelf of hun personeel niet zijn aangetast door huidziekten of andere ziekten. Onverpakt suikergoed, chocolade, enz. mogen enkel uitgestald worden achter glas of stofwerend gaas.

 

Art. 3.4

 

De foornijveraars zullen aan hun inrichting een vuilniszak in een staander plaatsen om de gebruikers in staat te stellen hun afval daarin te deponeren. De vuilniszak dient elke avond vervangen te worden. Het afval wordt in de daartoe voorziene vuilcontainers gedeponeerd. De reinigingsdienst zal op maandag-, woensdag- en vrijdagmorgen de vuilcontainers ledigen.

 

De foornijveraars dienen tevens dagelijks in te staan voor het opruimen en reinigen van het gedeelde van het openbaar domein (weg, plein,…) palend aan hun attractie.

 

De standplaatsen moeten na vertrek door de foornijveraars zelf opgeruimd worden en in goede staat worden achtergelaten.

 

Papierresten, lege brandbare verpakkingsmaterialen en brandbaar afval moeten onmiddellijk verwijderd worden. Ze mogen niet onder de vloeren of op het timmerwerk worden gegooid.

 

Art. 3.5

 

De attracties moeten voldoen aan de technische eisen die bepaald zijn in de desbetreffende  wetten en reglementen.

 

De foornijveraars moeten onderstaande attesten, afgeleverd door een organisme dat erkend is door het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB), voorleggen bij het indienen van de aanvraag:

-         voor de attracties die met dieselmotoren werken: de bevestiging dat zij voldoen aan alle bepalingen inzake veiligheid;

-         voor alle attracties: verklaring dat de elektrische installatie en de gasinstallatie in orde zijn;

-         voor de attracties die door hun constructie, exploitatiewijze en voorraden, gevaar voor brand, ontploffing, instorting of om het even welke breuk kunnen opleveren: een attest waaruit blijkt dat de mechanische installatie voldoet aan alle veiligheidsvoorschriften.

 

Indien andere – geactualiseerde – attesten bij de inname van de plaatsen vereist zijn, dienen deze door de foornijveraars spontaan aan de aangestelde van de stad Tienen of plaatsmeester bezorgd/getoond worden.

 

Art. 3.6

 

Voor alle attracties die snelle en/of bruuske bewegingen maken, en attracties met twee of meer verdiepingen, moet een attest van technische keuring na montage voorgelegd worden. Het moet afgeleverd zijn door een erkende dienst voor technische controle. Pas daarna krijgt de foornijveraar de toestemming om zijn attractie te openen. De kosten van deze keuring zijn volledig voor rekening van de uitbater van de attractie.

 

Een veiligheidsinspectie, uitgevoerd door de veiligheidsdiensten en de plaatsmeester(s) van de stad, zal voorafgaand aan de opening van de kermis uitgevoerd worden

 

Art. 3.7

 

Foornijveraars die een attractie uitbaten waarbij de bezoeker prijzen kan winnen, mogen in geen geval verboden wapens (dolken, werpmessen, enz. zoals omschreven in de wapenwet), sportwapens of wapens waarvoor een vergunning vereist is, als prijs aanbieden. In geval van inbreuk zal de politie een proces-verbaal opstellen en zullen de wapens in kwestie in beslag genomen worden.

 

Art. 3.8

 

De stad Tienen zorgt voor de aansluiting van elektriciteit en water.

 

Art. 3.9

 

De exploitanten moeten zich houden aan alle bepalingen van het politiereglement. De foornijveraars zorgen er alleszins voor de omwonenden niet te hinderen door overdreven geluidshinder, onder meer veroorzaakt door machines.

 

In ieder geval dienen de foornijveraars de openings- en sluitingstijden, zoals deze worden vastgelegd, te respecteren.

 

Art. 3.10

 

Aan/in elke attractie moet, goed zichtbaar, een affiche worden aangebracht met de vermelding van de naam van de standhouder en het ondernemingsnummer. De foornijveraar moet gedurende de hele duur van de kermis zijn tarieven goed zichtbaar uithangen aan/in zijn attractie. Deze prijzen mogen niet willekeurig worden gewijzigd. Het zijn maximumprijzen die gedurende de hele duur van de kermis mogen gevraagd worden.

 

Art. 3.11

 

Het installeren van de attracties dient te gebeuren overeenkomstig de richtlijnen van de plaatsmeester en mag niet plaatsvinden vóór 05.00 uur 's morgens en na 21.00 uur 's avonds. Bij de opbouw treffen de foornijveraars de nodige voorzorgsmaatregelen om hun attractie constant stevig te houden. De afloop van water naar de riolering mag niet gestremd worden. De greppels van de rijweg moeten volledig vrij gelaten worden.

 

Art. 3.12

 

De foornijveraar die buiten zijn toegewezen standplaats een ruimte bezet, dient deze plaats dadelijk te ontruimen. Bij weigering zal de ontruiming uitgevoerd worden op kosten en onder de verantwoordelijkheid van de foornijveraar in kwestie.

 

Art. 3.13

 

De exploitanten moeten erop toezien dat de veiligheidsmaatregelen in verband met hun attractie stipt worden nageleefd en door middel van duidelijke opschriften aan het publiek kenbaar gemaakt worden.

 

Art. 3.14

 

De vuurwapens van de schietinrichtingen moeten het proefmerkteken dragen. Het gebruik van repetitiekarabijnen of andere wapens die gevaar voor de schutters of voor de toeschouwers kunnen opleveren, is verboden.

 

De achterwand van de schietinrichting wordt met een stalen pantsering van 4 mm dikte bedekt. De zijwanden en de zoldering, worden over hun hele oppervlakte bedekt met een aaneensluitende stalen plaat van tenminste 3 mm dikte.

 

De exploitant zal alle maatregelen treffen om ongevallen te vermijden. Het is verboden schuin op doel te schieten om het terugspringen van projectielen te vermijden.

 

 

 

Art. 3.15

 

De standplaatsen moeten gedurende de volledige periode van de kermis bezet blijven. Zo niet wordt de foornijveraar in kwestie een standplaats voor het komende jaar automatisch ontzegd. 

 

De standplaatsen mogen ten vroegste opgebouwd en afgebroken worden op de dagen en uren die jaarlijks door het college van burgemeester en schepenen worden bepaald.

 

Art. 3.16

 

De foornijveraars zijn verplicht alle dagen open te houden. Ook tijdens de weekdagen moeten de inrichtingen minimaal tussen 14.30 en 22.00 uur geëxploiteerd worden.

 

Indien dat wegens overmacht onmogelijk is, moet de stad Tienen hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht. In geval van niet-gewettigde sluiting zal een standplaats voor volgend jaar automatisch worden ontzegd.

 

Art. 3.17

 

De attracties moeten langs alle zijden, uitgevende op de wandelwegen en/of doorgangen, 's avonds behoorlijk verlicht zijn.

 

Art. 3.18

 

De stad Tienen heeft steeds het recht bijkomende verplichtingen aan de foornijveraars op te leggen als ze die nodig acht om de veiligheid, de reinheid en de goede orde op de kermisterreinen te verzekeren.

 

Art. 3.19

 

Voor de richtlijnen in verband met de bescherming tegen brand- en paniekrisico’s en reactie bij brand van materialen wordt verwezen naar het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing. Onder een kermisattractie worden eveneens al haar bijhorigheden verstaan, zoals onder meer de stroomgroepen.

 

 

 

 

 

AFDELING 4: Opstelling van de kermisattracties en brandbestrijdingsmiddelen

 

Art. 4.1

 

De voorgevels van de inrichtingen worden opgesteld op de rijrichting die ter plaatse door de afgevaardigde van de stad Tienen wordt aangegeven.

 

Tussen elke inrichting moet een ruimte gelaten worden van 0,60 meter om het plaatsen te vergemakkelijken en de uitbreiding van de brand te voorkomen.  Deze ruimte, die niet inbegrepen is in de uitgestrektheid van de standplaatsen, moet gedurende de hele duur van de kermis vrijgehouden worden.

 

Art. 4.2

 

De uitgangen van een inrichting moeten rechtstreeks op de openbare weg uitgeven.  Ze mogen in geen geval andere bezette ruimten of aanpalende inrichtingen doorlopen.  De weg naar de uitgang moet aangegeven worden.

 

De deuren moeten in geopende stand kunnen vastgezet worden. Trommel- en draaikruisdeuren zijn verboden.

 

Art. 4.3

 

Het aantal uitgangen staat in verhouding tot het aantal staan- en/of zitplaatsen in de inrichting:

van 1 tot 50 personen: één uitgang

van 51 tot 250 personen: twee uitgangen

van 251 tot 500 personen: drie uitgangen.

 

Art. 4.4

 

Iedere uitgang of nooduitgang moet gesignaleerd worden overeenkomstig de arbeidsbescherming (bepalingen betreffende veiligheids- en gezondheidssignalisering op het werk)

 

De reddingstekens moeten de schikking van de wegen en trappen die naar de uitgangen leiden op een opvallende wijze aangeven.  Dat gebeurt door pijlstrepen in het groen op een witte achtergrond of in wit op een groene achtergrond.  De verlichting van deze reddingstekens en aanduidingen is aangesloten op de normale verlichting en op de noodverlichting.

 

Art. 4.5

 

Voor de verlichting van de inrichtingen, de stands en van de decoratie wordt slechts elektrisch licht toegelaten.

 

De verlichtingsornamenten moeten zodanig geplaatst zijn dat ze geen brandgevaar opleveren. De verlichtingslampen mogen niet met papier of ander brandbaar materiaal worden omwikkeld.

 

De elektrische geleiders moeten op een degelijke wijze geïsoleerd zijn.  Ze mogen niet rechtstreeks vastgehecht worden aan tenten, woonwagens of andere voertuigen, tenzij door middel van isolerend en onbrandbaar materiaal. 

 

De inrichtingen en de vluchtwegen moeten voorzien zijn van een veiligheidsverlichting die voldoende lichtsterkte geeft om een veilige ontruiming te verzekeren.  Ze moet op om het even welke plaats van de inrichting een lichtsterkte van tenminste 2 lux geven. De veiligheidsverlichting moet voldoen aan de norm NBN C 71-100 automatisch en onmiddellijk in werking treden bij het uitvallen van de elektrische verlichting.  Ze moet ten minste 1 uur blijven branden.

 

Alle elektrische installaties moeten uitgevoerd worden volgens de wettelijke voorschriften.  De exploitant die een elektrische aansluiting vraagt, moet een certificaat van de installatie kunnen voorleggen.  Na sluitingstijd moet de elektrische installatie in elke inrichting stroomloos gesteld worden.

 

 

Art. 4.6

 

De materialen die nodig zijn voor de opbouw van de inrichting – en in het bijzonder van de inwendige inrichting zoals banken, trappen en vloeren – moeten steeds deugdelijk zijn en goed onderhouden.  Banken en stoelen moeten stevig op de vloer bevestigd worden, met uitzondering van de stoelen in een verbruikssalon. De gangen die leiden tot de zit- en/of staanplaatsen en tot de uitgangen moeten steeds volledig vrij zijn van hindernissen.

 

Art. 4.7

 

De verwarmingsinstallaties en kooktoestellen moeten op zo een manier opgesteld zijn dat zij alle waarborgen van bescherming tegen brand bieden.  Zij moeten op een stenen vloerplaat of op een plaat van onbrandbaar en slecht geleidend materiaal geplaatst zijn. Dat moet gebeuren in een gemakkelijk te bereiken ruimte die door de buitenlucht wordt geventileerd. Verwarmings- of kooktoestellen die gevoed worden met alcohol, benzine of petroleum zijn verboden. Als er vloeibaar gemaakte petroleumgassen worden gebruikt, moet men persflessen en houders plaatsen buiten de inrichting in een volledig afgezonderde ruimte met een bestendige verluchting.

Het gebruik van verwarmingstoestellen om te bakken, braden of om te koken is slechts toegestaan in de inrichtingen en stands die daarvoor speciaal zijn uitgerust. Naast de verwarmings- of kooktoestellen moet een geschikt en bedrijfsklaar draagbaar brandblusapparaat staan. De frituurtoestellen moeten voorzien zijn van een stopthermostaat.

 

Art. 4.8

 

In elke kermisattractie moet een blustoestel met een bluscapaciteit van 1 bluseenheid per 150 m² of deel ervan voorzien worden. Het toestel dient op een goed zichtbare en goed toegankelijke plaats opgehangen te worden.

 

Art. 4.9

 

In de frituren of andere inrichtingen waar er gebakken wordt, moeten metalen deksels van passende afmetingen voorhanden zijn. Als het vet of de olie in de kookketels of houders vuur vat, moet men ze onmiddellijk kunnen afdekken om het vuur te doven. 

Daarnaast zal elke kraam of elke stand met een kook-, bak-, braad- of frituurtoestel bijkomend moeten beschikken over een branddeken. Dit branddeken mag niet in de directe omgeving van vuren opgehangen worden.

In functie van de risico’s kan de bevoegde brandweerdienst bijkomende blusmiddelen eisen.

 

Art. 4.10

 

Alle drijfkrachttoestellen en energiebronnen, zowel deze die een vaste plaats innemen op een daartoe ingerichte wagen of als toestel verplaatsbaar zijn, moeten voldoen aan de wettelijke voorschriften. Hun werking mag niemand hinderen, zij mogen geen gevaar voor brand opleveren en moeten beschermd zijn om ongevallen te voorkomen. Zij mogen geen aanleiding zijn van storende geluidsoverlast.

 

Art. 4.11

 

Benzine of andere licht ontvlambare stoffen mogen slechts voorradig zijn in hoeveelheden die nodig zijn voor de dagelijkse exploitatie van de inrichting. Ze moeten opgeborgen zijn in dichtsluitende metalen vaten of bussen, afgezonderd van de inrichting. Het parkeren van tractoren in de nabijheid van de inrichtingen of de kermiswagens is verboden.

 

Art. 4.12

 

De gebruikers van de kermisattracties moeten kunnen geëvacueerd worden. Hiertoe moeten evacuatiewegen vrijgehouden te worden. Deze evacuatiewegen moeten naar een veilige plaats leiden. De vrije breedte van deze evacuatiewegen moet minstens 1,20 meter bedragen.

 

Art. 4.13

 

Geen enkele kermisattractie mag zich verder bevinden dan 60 meter van een plaats waar de brandweervoertuigen kunnen opgesteld worden. 

 

Art. 4.14

 

De rijen die gevormd worden door de kermisattracties dienen minstens om de 30 meter voorzien te worden van een vrije ruimte met een minimum breedte van 1,20 meter.

 

Art. 4.15

 

Tussen de gebouwen en de achterkant van de kermisattracties dient steeds een doorgang met een minimum breedte van 1 meter vrij te blijven.

 

Art. 4.16

 

Het is verboden om kermisattracties te stationeren boven ondergrondse hydranten of op een afstand van minder dan 1 meter van bovengronds en ondergrondse hydranten.

 

Art. 4.17

 

De hydranten in of rond het kermisterrein en in de toegangswegen moeten steeds vrij toegankelijk zijn. 

 

Art. 4.18

 

Kramen waarin warme gerechten bereid worden, moeten gemakkelijk bereikbaar zijn voor de voertuigen van de hulpdiensten. Bedoeld worden onder andere hamburger- en hotdogkramen, braadkippenkramen, kebabkramen, frituren, barbecuestands, … .

 

Art. 4.19

 

In alle inrichtingen moeten draagbare blustoestellen van een passende soort voorhanden zijn. Ze moeten op goed zichtbare en bereikbare plaatsen oordeelkundig zijn opgehangen. Een bevoegde firma moet ze jaarlijks nazien en testen. 

 

Een brandblusser (6 kg ABC of 5 kg CO²) moet binnen handbereik hangen. De brandblussers moeten een niet-vervallen geldigheidsdatum of een keuringslabel dragen met vermelding van de controledatum en stempel van een erkend keuringsorganisme.

 

Het bewijs van controle moet op verzoek van de brandweer of van de afgevaardigde van de stad Tienen voorgelegd worden. Als men vaststelt dat de brandveiligheid onvoldoende of gebrekkig is, moeten alle bijkomend opgelegde voorzorgsmaatregelen nageleefd worden.

 

Art. 4.20

 

De attesten moeten bij elk verzoek aan de brandweer of aan de afgevaardigde van de stad Tienen voorgelegd worden. De uitbater mag het publiek pas toegang geven tot zijn inrichting nadat hij zeker is van de goede werking van de installaties en van de toestand van de nooduitgangen zoals bepaald in dit reglement. 

 

Art. 4.21

 

Alle foornijveraars zijn verplicht zich te verzekeren wat betreft hun burgerlijke aansprakelijkheid en tegen risico’s van brand en verhaal der buren. De kwitantie van de laatst betaalde verzekeringspremie moet vertoond worden op vraag van de stadsafgevaardigde en dit voor de opening van de kermis.

De verzekeringspolis kan worden opgevraagd. Foornijveraars die niet in orde zijn met hun verzekeringsverplichtingen mogen hun inrichtingen niet openstellen.

 

Art. 4.22

 

Het Koninklijk Besluit van 13 december 2005 tot het verbieden van het roken op openbare plaatsen, zoals gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 6 juli 2006, moet nageleefd worden.

 

 

AFDELING 5: Brandstoffen

Art. 5.1

 

Indien om één of andere reden gasflessen gebruikt worden, dienen deze gasflessen op een veilige manier, buiten de attractie, opgesteld te worden zodat ze o.a. tegen omvallen beschermd zijn dit evenwel zonder de doorgangen te belemmeren.

 

Art. 5.2

 

Gasinstallaties moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en aan de regels van goed vakmanschap (richtlijn FEBUPRO-handleiding Butaan & Propaan).

 

Art. 5.3

 

Voor de voeding van de kook-, bak- en braadtoestellen, evenals voor de verwarmingstoestellen, worden slechts elektriciteit en gas toegestaan. Voor de voeding van een barbecue of van een afgeschermd verwarmingstoestel zijn ook vaste brandstoffen toegestaan.

 

Art. 5.4

 

Ballonnen gevuld met een brandbaar gas zijn verboden.

 

 

AFDELING 6: Elektrische installaties

 

Art. 6.1

 

De inrichter van de kermis zorgt voor wettelijke en gekeurde elektrische verdeelborden waarop de kermisattracties en de kramen kunnen aansluiten.

 

Art. 6.2

 

De installaties aangesloten op de verdeelborden moeten voldoen aan de geldende reglementeringen ter zake en de regels van goed vakmanschap.

 

Art. 6.3

 

De uitbaters van een kermisattractie of van een kraam, die beschikken over een attractie, kraam of wagen, welke is uitgerust met een elektrische installatie, dienen over een positief verslag van keuring van de elektrische installatie te beschikken. Dit verslag moet zijn opgesteld door een Externe Dienst voor Technische Controle (EDTC). Dit verslag mag niet ouder zijn dan 13 maanden.

 

Alle stroombanen, met uitzondering van deze gevoed op zeer lage veiligheidsspanning, moeten ten minste beschermd zijn. Dat gebeurt door een automatische differentieelschakelaar waarvan de aanspreekstroom niet groter is dan 100 mA of door een bescherminrichting tegen elektrische schokken bij onrechtstreekse aanraking met een gelijkwaardige veiligheid.

 

Art. 6.4

 

Bij de opening van de kermis wordt door de brandweer en/of de politie een controlerondgang gemaakt langsheen het parcours in functie van de naleving van deze reglementering en de wettelijke voorschriften. De exploitanten worden schriftelijk op de hoogte gebracht van dag en uur waarop deze controlerondgang zal plaatsvinden. Elke standhouder dient op het meegedeelde dag en uur aanwezig te zijn in zijn attractie. Inbreuken zullen op passende wijze worden behandeld. Aan de uitbaters van de kermisattracties die in regel zijn met de reglementering en de wettelijke voorschriften wordt een bewijs hiervan afgeleverd.

AFDELING 7: Verbodsbepalingen

 

Art. 7.1

 

Het is de titularis van een standplaats verboden:

-         dranken te schenken, behalve in deze inrichtingen waar het mag volgens de wetgeving op de btw (forfaitaire aanslag voor kermisreizigers)

-         tickets te verkopen op de openbare weg of op de wandelwegen van het kermisterrein, deze tickets moeten in de inrichting zelf worden uitgereikt

-         de afloop van het hemelwater naar de rioolmonden te belemmeren. De greppels van de openbare weg en de rioolmonden moeten vrijgelaten worden. Het afvalwater mag niet op het kermisplein worden uitgegoten. Het zal langs waterdichte leidingen van voldoende doorsnede tot aan de greppel worden gevoerd. Pekelwater en andere schadelijke vloeistoffen moeten worden opgevangen in waterdichte bakken om, na onschadelijk te zijn gemaakt, te worden afgevoerd in de riolering

-         door de wet verboden loterijen, kans- of geldspelen te exploiteren

-         de voorbijgangers lastig te vallen.

 

 

AFDELING 8: Normen inzake geluid

 

Art. 8.1

 

Op de geluidsniveaus voortgebracht door een geluidsbron of –installatie zijn de bepalingen van het K.B. van 24 februari 1977 houdende vaststellingen van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen van toepassing.

 

Art. 8.2

 

Bepaalde omstandigheden kunnen een verlaging of aanpassing van het aantal decibels wenselijk maken.

 

Indien het college van burgemeester en schepenen, de politie of een afgevaardigde van de stad Tienen hierom verzoekt, zal de foornijveraar zich hiernaar schikken.

 

Zo dienen de foornijveraars, wiens attractie dicht bij de kerk gelegen is, de uren van de eucharistievieringen te respecteren door hun muziek volledig stil te leggen of drastisch te temperen en geen gebruik te maken van de microfoons, tenzij om een ongeval te voorkomen. De foornijveraars dienen zich in dit opzicht eveneens te gedragen naar de onderrichtingen van de afgevaardigde van de stad Tienen.

 

De luidsprekers moeten aan de binnenzijde van de kramen worden aangebracht en moeten binnenwaarts en naar de grond gericht worden.

 

Het is verboden om buiten de openings- en sluitingsuren de geluidsinstallaties van de attracties te gebruiken.

 

Art. 8.3

 

De modaliteiten voor de uitvoering van de geluidsmetingen gebeuren conform de bepalingen van het K.B. van 24-02-1977.

 

Art. 8.4

 

De burgemeester kan, in geval van klacht en na vaststelling van een overschrijding van de toegelaten geluidsniveaus, het gebruik van de geluidsinstallaties verbieden. Wanneer de overschrijdingen zich herhalen, kan de burgemeester overgaan tot de sluiting van de attractie zonder dat de foornijveraar enig recht kan laten gelden op schadeloosstelling of terugbetaling van het standgeld en de waarborgsom. Bij recidive overtredingen kan het stadsbestuur schadevergoeding eisen, onverminderd de toepassing van andere later te bepalen maatregelen.

 

 

AFDELING 9: Algemeen

Art. 9.1 (KB art. 24)

 

De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1, artikel 1.3 van dit reglement te controleren.