Terug
Gepubliceerd op 06/03/2025

Besluit  Raad voor Maatschappelijk Welzijn

do 30/01/2025 - 19:45

Vaststellen van het begrip 'dagelijks bestuur' en delegatie van bevoegdheden aan het vast bureau

Aanwezig: David Geladé, voorzitter
Jonathan Holslag, burgemeester
Nele Daenen, Gijsbrecht Huts, Werner Sabo, Stefanie Beelen, Liesbet Vannes, Olivia Verstrepen, Wim Bergé, Schepenen
Davy Breels, Peter Reynaers, Daniel Raymaekers, Maria Schaerlaekens, Nico Bielen, Sofie De Bruyne, Veronique Brasseur, Katrien Partyka, Jos Mombaers, Nicky Martens, Bart Maes, Els Moyens, Bernard Vandereyken, Bart Thomas, Elias Cool, Daniel Vanluyten, Heidi Merckx, Kevin Vanderwaeren, Ine Tombeur, Bert Valkeniers, leden
Patricia Willems, algemeen directeur
Verontschuldigd: Liesbeth Vanderloock, lid
Afwezig: Cléo Yaacoub, Dominique Wilmots, Ketty Vanherle, leden
Regelgeving

Bevoegdheid

  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 77, derde lid, §3 dat bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn de reglementen van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vaststelt en dat die betrekking kunnen hebben op het beleid, de retributies en het inwendige bestuur van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.
  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 78, eerste lid dat bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bij reglement bepaalde bevoegdheden kan toevertrouwen aan het vast bureau
  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 78, tweede lid, 3° waaruit volgt dat de raad voor maatschappelijk welzijn zijn bevoegdheid om reglementen over personeelsaangelegenheden vast te stellen kan delegeren aan het vast bureau
  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 78, tweede lid, 9° waaruit volgt dat de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd is om vast te stellen wat onder het begrip “dagelijks bestuur” moet worden verstaan
  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 78, tweede lid, 10° dat bepaalt dat de raad voor maatschappelijk welzijn zijn bevoegdheid voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten niet kan toevertrouwen aan het vast bureau, tenzij de opdracht past binnen het begrip `dagelijks bestuur' waarvoor het vast bureau bevoegd is;
  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 84, §3, 8° dat bepaalt dat het vast bureau bevoegd is voor de daden van beschikking over verhuring, concessie, pacht, jacht- en visrechten van meer dan negen jaar, behalve het vaststellen van de contractvoorwaarden waarvoor de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd blijft
  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 85, tweede lid, waaruit volgt dat de raad voor maatschappelijk welzijn, op basis van artikel 84, §2 van dit decreet, zijn bevoegdheid om vast te stellen wat onder het begrip `dagelijks personeelsbeheer' moet worden verstaan, kan delegeren aan het vast bureau
  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 78, tweede lid, 15° waaruit volgt dat de raad voor maatschappelijk welzijn zijn bevoegdheid om dadingen met personeelsleden naar aanleiding van de beëindiging van het dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van het dienstverband als voorwerp hebben, kan delegeren aan het vast bureau
  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 84, §2 dat bepaalt dat het vast bureau de bevoegdheden uitoefent die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 78 van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen.

 Juridische context

  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
Feiten, context en motivering

Vaststellen van het begrip 'dagelijks bestuur'

Krachtens het decreet lokaal bestuur moet de raad voor maatschappelijk welzijn vaststellen wat moet worden verstaan onder het begrip “dagelijks bestuur”. Het omschrijven van het begrip “dagelijks bestuur” en de delegatie van het dagelijks bestuur aan het vast bureau is noodzakelijk om de bevoegdheidsverdeling tussen de raad voor maatschappelijk welzijn en het vast bureau duidelijk af te lijnen alsook om een betere en efficiëntere werking van het bestuur en de administratie te verwezenlijken.

Het begrip 'dagelijks bestuur' wordt vastgesteld als volgt:

 1. Overheidsopdrachten

Teneinde de democratische controle door de raad voor maatschappelijk welzijn  te versterken, blijft de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van de volgende overheidsopdrachten:

-        opdrachten van werken boven 1.000.000 euro exclusief btw;

-        opdrachten van leveringen boven 200.000 euro exclusief btw;

-        opdrachten van diensten boven 100.000 euro exclusief btw.

De raad voor maatschappelijk welzijn delegeert in het kader van het dagelijks bestuur zijn bevoegdheid voor het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten aan het vast bureau voor overheidsopdrachten tot en met:

-        1.000.000 euro exclusief btw, als het gaat om opdrachten van werken;

-        200.000 euro exclusief btw, als het gaat om opdrachten van leveringen;

-        100.000 euro exclusief btw, als het gaat om opdrachten van diensten.

 2. Personeelsaangelegenheden

De raad voor maatschappelijk welzijn delegeert in het kader van het dagelijks bestuur zijn bevoegdheid voor het vaststellen van reglementen over personeelsaangelegenheden, met inbegrip van het arbeidsreglement en het vaststellen van het gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan het vast bureau, met uitzondering evenwel van de rechtspositieregeling en de deontologische code van het personeel waarvoor de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd blijft.

Inzake personeelsaangelegenheden wordt de delegatie inzake het arbeidsreglement herbevestigd. Ook het vaststellen van het gezamenlijk organogram wordt gedelegeerd, aangezien dit bij uitstek een taak is voor de uitvoerende macht, die zich op een zo efficiënt mogelijke manier moet kunnen organiseren.

3. Het afsluiten van overeenkomsten met betrekking tot de verhuring, pacht, concessie, jacht- en visrechten van minder dan 9 jaar

Het afsluiten van overeenkomsten met betrekking tot verhuring, pacht, concessies en jacht- en visrechten voor meer dan negen jaar van onroerende goederen, eigendom van het OCMW, is sowieso een bevoegdheid van het vast bureau Deze bevoegdheid moet aldus niet gedelegeerd worden.

Voor het afsluiten van een overeenkomst m.b.t. verhuring, pacht, concessies en jacht- en visrechten tot ten hoogste negen jaar staat de bevoegdheid niet expliciet omschreven in het decreet lokaal bestuur. Het verdient aldus aanbeveling om deze bevoegdheid via het dagelijks bestuur expliciet te delegeren aan het vast bureau.

4. Investerings- en exploitatie-uitgaven

De delegatie van de investerings- en exploitatie-uitgaven is een herneming van de huidige situatie.

Investerings- en exploitatie-uitgaven worden nu samen vermeld, zodat nadien (kleinere) bedragen inzake investerings- en exploitatie-uitgaven via het budgethouderschap kunnen gedelegeerd worden binnen de organisatie.

Gezien deze delegatie in cascade moet gebeuren, is het aangewezen de delegatie van de investerings- en exploitatie-uitgaven in het dagelijks bestuur op te nemen.

5. Het aangaan van verbintenissen

Het betreft het aangaan van verbintenissen die geen financiële gevolgen hebben voor het OCMW of waarvoor er geen specifieke kredieten dienen ingeschreven te worden in het budget en die bijdragen tot de verwezenlijking van de goedgekeurde beleidsdoelstellingen.

6. Het aangaan en herschikken van leningen

De delegatie inzake het aangaan en herschikken van leningen is aangewezen omdat het aanbod voor een bepaalde rentevoet vaak slechts voor een korte tijd geldig is. De goedkeuring door de raad voor maatschappelijk welzijn zou dan een maand vertraging veroorzaken, in welk geval het aanbod van de bank voor een bepaalde rentevoet niet meer geldig is.

Een herschikking van een lening is enkel een raadsbevoegdheid indien de looptijd wordt ingekort of verlengd. Toch is het aangewezen om ook herschikkingen met wijziging van de looptijd te delegeren naar het vast bureau.

Wel blijft de raad voor maatschappelijk welzijn bevoegd voor het goedkeuren van de beleidsrapporten met daarin de meerjarenplanning. Deze bepaalt ook de leningscapaciteit van de stad.

Dagelijks personeelsbeheer

Het vaststellen van het begrip “dagelijks personeelsbeheer” wordt gedelegeerd aan het vast bureau. Het vast bureau zal verder definiëren welke personeelsaangelegenheden worden gekwalificeerd als dagelijks personeelsbeheer.

Dadingen met personeelsleden

Het aangaan van dadingen met personeelsleden naar aanleiding van een beëindiging van hun dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van dit dienstverband als voorwerp hebben, worden gedelegeerd naar het vast bureau. De dadingen die betrekking hebben op de algemeen directeur of financieel directeur kunnen evenwel niet gedelegeerd worden.

Publieke stemming
Aanwezig: David Geladé, Jonathan Holslag, Nele Daenen, Gijsbrecht Huts, Werner Sabo, Stefanie Beelen, Liesbet Vannes, Olivia Verstrepen, Wim Bergé, Davy Breels, Peter Reynaers, Daniel Raymaekers, Maria Schaerlaekens, Nico Bielen, Sofie De Bruyne, Veronique Brasseur, Katrien Partyka, Jos Mombaers, Nicky Martens, Bart Maes, Els Moyens, Bernard Vandereyken, Bart Thomas, Elias Cool, Daniel Vanluyten, Heidi Merckx, Kevin Vanderwaeren, Ine Tombeur, Bert Valkeniers, Patricia Willems
Voorstanders: David Geladé, Jonathan Holslag, Nele Daenen, Gijsbrecht Huts, Werner Sabo, Stefanie Beelen, Liesbet Vannes, Olivia Verstrepen, Wim Bergé, Davy Breels, Peter Reynaers, Daniel Raymaekers, Maria Schaerlaekens, Nico Bielen, Sofie De Bruyne, Veronique Brasseur, Katrien Partyka, Jos Mombaers, Nicky Martens, Bart Maes, Els Moyens, Bernard Vandereyken, Bart Thomas, Ine Tombeur, Bert Valkeniers
Tegenstanders: Elias Cool, Daniel Vanluyten, Heidi Merckx, Kevin Vanderwaeren
Resultaat: Met 25 stemmen voor, 4 stemmen tegen

Artikel 1: Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 31 januari 2019 tot definiëring van het begrip dagelijks bestuur in het kader van delegatie van bevoegdheden en de delegatie van het dagelijks bestuur aan het vast bureau op basis van artikel 78 van het decreet lokaal bestuur wordt opgeheven.

Artikel 2: De raad voor maatschappelijk welzijn stelt het begrip “dagelijks bestuur” vast als volgt:

1. inzake overheidsopdrachten: het vaststellen van de plaatsingsprocedure en het vaststellen van de voorwaarden van overheidsopdrachten tot en met:

  • 1.000.000 euro exclusief btw, als het gaat om opdrachten van werken;
  • 200.000 euro exclusief btw, als het gaat om opdrachten van leveringen;
  • 100.000 euro exclusief btw, als het gaat om opdrachten van diensten.

2. inzake personeelsaangelegenheden: het vaststellen van reglementen over personeelsaangelegenheden, met inbegrip van het arbeidsreglement en het vaststellen van het gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, maar met uitzondering van de rechtspositieregeling en de deontologische code van het personeel;

3. het afsluiten van overeenkomsten met betrekking tot de verhuring, concessie, pacht, jacht- en visrechten van minder dan negen jaar;

4. alle investerings- en exploitatie-uitgaven;

5. het aangaan van verbintenissen die geen financiële gevolgen hebben voor het OCMW of waarvoor er geen specifieke kredieten dienen ingeschreven te worden in het budget en die bijdragen tot de verwezenlijking van de goedgekeurde beleidsdoelstellingen;

6. het aangaan en herschikken van leningen, met inbegrip van het vaststellen van de voorwaarden en de procedure.

Artikel 3: De raad voor maatschappelijk welzijn delegeert het dagelijks bestuur, zoals vastgesteld in artikel 2 van dit besluit, aan het vast bureau.

Artikel 4: De raad voor maatschappelijk welzijn delegeert zijn bevoegd voor het vaststellen van wat onder het begrip "dagelijks personeelsbeheer" moet worden verstaan aan het vast bureau.

Artikel 5: De raad voor maatschappelijk welzijn delegeert zijn bevoegdheid om dadingen aan te gaan met personeelsleden naar aanleiding van de beëindiging van hun dienstverband, die de gevolgen van de beëindiging van dit dienstverband als voorwerp hebben, met uitzondering van de dadingen die betrekking hebben op de algemeen directeur of financieel directeur, aan het vast bureau.