Terug
Gepubliceerd op 04/02/2025

Besluit  Gemeenteraad

do 30/01/2025 - 20:00

Vaststellen reglement visumplicht

Aanwezig: David Geladé, voorzitter
Jonathan Holslag, burgemeester
Nele Daenen, Gijsbrecht Huts, Werner Sabo, Stefanie Beelen, Liesbet Vannes, Olivia Verstrepen, Wim Bergé, Schepenen
Katrien Partyka, Jos Mombaers, Nicky Martens, Bart Maes, Els Moyens, Bernard Vandereyken, Davy Breels, Peter Reynaers, Daniel Raymaekers, Maria Schaerlaekens, Nico Bielen, Sofie De Bruyne, Veronique Brasseur, Bart Thomas, Dominique Wilmots, Elias Cool, Daniel Vanluyten, Heidi Merckx, Kevin Vanderwaeren, Ine Tombeur, Bert Valkeniers, Ketty Vanherle, Anita Savonet, leden
Patricia Willems, algemeen directeur
Verontschuldigd: Liesbeth Vanderloock, lid
Regelgeving

Bevoegdheid

  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 40, § 3 dat bepaalt dat de gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vaststelt en dat, met behoud van de toepassing van de federale wetgeving in verband met de bevoegdheid van de gemeenteraad om politieverordeningen vast te stellen, de reglementen onder meer betrekking kunnen hebben op het gemeentelijk beleid, de gemeentelijke belastingen en retributies, en op het inwendige bestuur van de gemeente
  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 266, derde lid dat bepaalt de gemeenteraad, na advies van de financieel directeur, de nadere voorwaarden bepaalt waaronder de financieel directeur zijn visumplicht uitoefent, en dat de gemeenteraad binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse Regering, en na advies van de financieel directeur, bepaalde categorieën van verrichtingen kan uitsluiten van de visumverplichting

Juridische context

  • Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
  • De organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
  • De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
  • Het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen
Feiten, context en motivering

Overeenkomstig artikel 177 van het decreet lokaal bestuur staat de financieel directeur in volledige onafhankelijkheid in voor de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole van de beslissingen van de gemeente en van het OCMW met budgettaire en financiële impact, overeenkomstig de voorwaarden vermeld in artikel 266 en 267 van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 266 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 bepaalt dat de voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande nettokasstroom zijn onderworpen aan een voorafgaand visum, voordat enige verbintenis kan worden aangegaan.

De financieel directeur onderzoekt de wettigheid en regelmatigheid van die voorgenomen verbintenissen in het kader van zijn opdracht. Hij verleent zijn visum, als uit dat onderzoek de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenis blijkt. Hij kan voorwaarden koppelen aan zijn visum. Als de financieel directeur weigert zijn visum te verlenen, of als hij er voorwaarden aan koppelt, motiveert hij dat.

De gemeenteraad bepaalt, na advies van de financieel directeur, de nadere voorwaarden waaronder de financieel directeur deze wettigheids- en regelmatigheidscontrole uitoefent. De gemeenteraad kan binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse regering, en na advies van de financieel directeur, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting.

Conform artikel 99 van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale en de provinciale besturen kunnen de volgende categorieën van verrichtingen evenwel niet worden uitgesloten van de visumverplichting:

1. de aanstelling van statutaire personeelsleden;

2. de aanstelling van contractuele personeelsleden voor onbepaalde duur;

3. de aanstelling van contractuele personeelsleden voor een periode van één jaar of meer met uitzondering van:

  • een tewerkstelling met toepassing van artikel 60, paragraaf 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  • een tewerkstelling ter uitvoering van andere werkgelegenheidsmaatregelen van hogere overheden voor maximaal vier jaar, in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 1, van de voormelde wet, of in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 8, 9 of 13, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;

Bij opeenvolgende contracten voor de aanstelling van contractuele personeelsleden voor dezelfde functie wordt de totale duur in aanmerking genomen.

4. de verbintenissen waarvan het bedrag hoger is dan 50.000 euro;

5. de verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag hoger is dan 25.000 euro;

6. de investeringssubsidies waarvan het bedrag hoger is dan 10.000 euro.

Het college van burgemeester en schepenen kan op eigen verantwoordelijkheid viseren indien de financieel directeur weigert om een visum te verlenen aan een voorgenomen verbintenis. In dat geval brengt het college van burgemeester en schepenen de gemotiveerde beslissing van de financieel directeur, samen met zijn eigen beslissing, ter kennis van de gemeenteraad. De verbintenis kan evenwel pas worden aangegaan nadat de gemeenteraad heeft kunnen kennisnemen van die beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

Teneinde te voorzien in een efficiënte werking en in de nodige risicobeheersing, dient een voorafgaand visum aan de financieel directeur te worden gevraagd voor de volgende verrichtingen:

1. de aanstelling van statutaire personeelsleden;
2. de aanstelling van contractuele personeelsleden voor onbepaalde duur;
3. de aanstelling van contractuele personeelsleden voor een periode van één jaar of meer met uitzondering van:

  • een tewerkstelling met toepassing van artikel 60, paragraaf 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  • een tewerkstelling ter uitvoering van andere werkgelegenheidsmaatregelen van hogere overheden voor maximaal vier jaar, in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 1, van de voormelde wet, of in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 8, 9 of 13, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

Voor de berekening of de periode van één jaar of meer overschreden is, worden de opeenvolgende contracten van een contractueel personeelslid voor dezelfde functie samengeteld

4. de verbintenissen waarvan het bedrag hoger is dan 10.000 euro, exclusief btw;

5. de verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag hoger is dan 2.500 euro, exclusief btw;

6. de investeringssubsidies;

7. het afsluiten van nominatieve subsidie-overeenkomsten;

8. de toekenning van individuele subsidies op basis van een subsidiereglement vanaf 5.000 euro;

9. alle wijzigingen aan bestaande overheidsopdrachten, met uitzondering van overheidsopdrachten die binnen het vastgelegde budget van het oorspronkelijk visum vallen.

Voor de volgende verrichtingen moet een financieel advies worden gevraagd aan de financieel directeur:

  1. vastgoedtransacties (aankoop, verkoop, erfpacht, opstal, pacht, huur, verhuur, erfdienstbaarheden, onteigeningen, concessies,…);
  2. retributie- en belastingreglementen;
  3. toegestane leningen.

Het organisatiebeheersingssysteem bepaalt de voorwaarden die gelden om advies te kunnen vragen aan de financieel directeur over de wettigheid en regelmatigheid van verrichtingen die van de visumverplichting zijn uitgesloten.

Het verschil tussen een financieel visum en een financieel advies is relevant in die zin dat bij een negatief visum, het college van burgemeester en schepenen de uitgave wel zelf kan viseren, maar de verbintenis kan pas door de stad worden aangegaan nadat de gemeenteraad kennis heeft kunnen nemen van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen. Bij een negatief financieel advies van de financieel directeur, kan het college van burgemeester en schepenen evenwel altijd beslissen dit naast zich neer te leggen.

Publieke stemming
Aanwezig: David Geladé, Jonathan Holslag, Nele Daenen, Gijsbrecht Huts, Werner Sabo, Stefanie Beelen, Liesbet Vannes, Olivia Verstrepen, Wim Bergé, Katrien Partyka, Jos Mombaers, Nicky Martens, Bart Maes, Els Moyens, Bernard Vandereyken, Davy Breels, Peter Reynaers, Daniel Raymaekers, Maria Schaerlaekens, Nico Bielen, Sofie De Bruyne, Veronique Brasseur, Bart Thomas, Dominique Wilmots, Elias Cool, Daniel Vanluyten, Heidi Merckx, Kevin Vanderwaeren, Ine Tombeur, Bert Valkeniers, Ketty Vanherle, Anita Savonet, Patricia Willems
Voorstanders: David Geladé, Jonathan Holslag, Nele Daenen, Gijsbrecht Huts, Werner Sabo, Stefanie Beelen, Liesbet Vannes, Olivia Verstrepen, Wim Bergé, Katrien Partyka, Jos Mombaers, Nicky Martens, Bart Maes, Liesbeth Vanderloock, Els Moyens, Bernard Vandereyken, Davy Breels, Peter Reynaers, Daniel Raymaekers, Maria Schaerlaekens, Sofie De Bruyne, Veronique Brasseur, Bart Thomas, Dominique Wilmots, Elias Cool, Daniel Vanluyten, Heidi Merckx, Kevin Vanderwaeren, Ine Tombeur, Bert Valkeniers, Ketty Vanherle, Anita Savonet
Resultaat: Met 31 stemmen voor, 1 niet gestemd

Besluit

Artikel 1: Het besluit van de gemeenteraad van 31 januari 2019 houdende de vaststelling en de voorwaarden waaronder het voorafgaand visum wordt toegepast, wordt opgeheven.

Artikel 2: De gemeenteraad stelt het reglement inzake de visumplicht vast als volgt:

 

 Reglement visumplicht

 

Artikel 1: De voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande nettokasstroom zijn onderworpen aan een voorafgaand visum, voordat enige verbintenis kan worden aangegaan. De financieel directeur onderzoekt de wettigheid en regelmatigheid van die voorgenomen verbintenissen in het kader van zijn opdracht. Hij verleent zijn visum, als uit dat onderzoek de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenis blijkt. Hij kan voorwaarden koppelen aan zijn visum. Als de financieel directeur weigert zijn visum te verlenen, of als hij er voorwaarden aan koppelt, motiveert hij dat.

Artikel 2: Voor de volgende verrichtingen moet een voorafgaand visum worden gevraagd aan de financieel directeur:

1. de aanstelling van statutaire personeelsleden;
2. de aanstelling van contractuele personeelsleden voor onbepaalde duur;
3. de aanstelling van contractuele personeelsleden voor een periode van één jaar of meer met uitzondering van:

  • een tewerkstelling met toepassing van artikel 60, paragraaf 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  • een tewerkstelling ter uitvoering van andere werkgelegenheidsmaatregelen van hogere overheden voor maximaal vier jaar, in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 1, van de voormelde wet, of in het kader van de opdracht van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 8, 9 of 13, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie.

Voor de berekening of de periode van één jaar of meer overschreden is, worden de opeenvolgende contracten van een contractueel personeelslid voor dezelfde functie samengeteld

4. de verbintenissen waarvan het bedrag hoger is dan 10.000 euro, exclusief btw;

5. de verbintenissen die een contractuele looptijd hebben van meer dan één jaar en waarvan het jaarlijkse bedrag hoger is dan 2.500 euro, exclusief btw;

6. de investeringssubsidies;

7. het afsluiten van nominatieve subsidie-overeenkomsten;

8. de toekenning van individuele subsidies op basis van een subsidiereglement vanaf 5.000 euro;

9. alle wijzigingen aan bestaande overheidsopdrachten, met uitzondering van overheidsopdrachten die binnen het vastgelegde budget van het oorspronkelijk visum vallen.

Artikel 3: Het college van burgemeester en schepenen kan op eigen verantwoordelijkheid viseren indien de financieel directeur weigert om een visum te verlenen aan een voorgenomen verbintenis. In dat geval brengt het college van burgemeester en schepenen de gemotiveerde beslissing van de financieel directeur, samen met zijn eigen beslissing, ter kennis van de gemeenteraad. De verbintenis kan evenwel pas worden aangegaan nadat de gemeenteraad heeft kunnen kennisnemen van die beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 4: Voor de volgende verrichtingen moet een financieel advies worden gevraagd aan de financieel directeur : 

  1. vastgoedtransacties (aankoop, verkoop, erfpacht, opstal, pacht, huur, verhuur, erfdienstbaarheden, concessies, onteigeningen,…);
  2. retributie- en belastingreglementen;
  3. toegestane leningen.

Artikel 5: Ingeval van een negatief financieel advies van de financieel directeur, kan het college van burgemeester en schepenen beslissen dit advies naast zich neer te leggen.